Keuze eindbeer en E-oormerk van belang voor hogere prijs
Gastspreker Jan Vernooij, varkenshouder en varkenshandelaar in Beusichem was heel duidelijk: „Wil je een hogere varkensprijs beuren, dan moet je weten hoe de markt in elkaar steekt.” Dat onze kostprijs de hoogste van Europa is, gaf hij enige nuancering. Het is geen verrassing dat twee derde van onze varkens hetzij levend hetzij geslacht de grens overgaat. Vernooij: „Daarbij is het goed je als varkenshouder te realiseren welk varken men daar vraagt: gaat het om beren/gelten of om borgen/gelten. Voor de Duitse markt moeten we luxe dieren produceren, met een hoge vleesindex met weinig spreiding. De wereldmarkt vraagt juist om minder luxe en meer spreiding in gewicht en spekdikte. Vernooij doet momenteel op zijn bedrijf zelf een proef met ‘lange staarten’ in drie afdelingen van 150 dieren.
Topprijs halen
Vernooij hield de bezoekers ook duidelijk de vraag voor of ze gaan voor een topprijs of juist voor een topsaldo. „Het is belangrijk te kijken wat bij je bedrijf past: wat zijn je sterke punten. Dan ga je kijken of dat bij de markt past. En kijk je nog eens kritisch naar de kruising.” Op zijn eigen bedrijf wisselt Vernooij momenteel van de TN-20 zeug naar de TN-70 zeug. Terwijl hij een Tempo-beer beproeft in plaats van de PIC 408. „Let wel de Tempo-beer van drie jaar geleden is anders dan die van nu. En ook daar moet je rekening mee houden in de markt.” Op de keuzes van beren werd later op de avond ingegaan in de workshop van Topigs Norsvin hield.
Spreiding
Vernooij hield zijn gehoor ook duidelijk voor dat het verschil in technische resultaten in beren mesten ten opzichte van borgen/gelten houden kleiner geworden is. „Houdt er ook rekening mee dat slachterijen nu graag meer spreiding in de dieren willen hebben om elk marktsegment te kunnen bedienen. Het concept van een uniform product geldt niet meer en ‘massa is kassa’ is ook achterhaald!” is zijn mening.
Margevergroting
Waar Jan Vernooij brood in ziet, is margevergroting door onderlinge samenwerking. Een soort integratie 2.0 dus. “Maar dat is alleen mogelijk als er sprake is van een win/win-situatie bij de deelnemers. En ook de handelspartner moet er voordeel bij hebben.” Als de varkenshandel zijn rol daarin niet neemt, zal de slachterij die rol overnemen en is het einde oefening voor de varkenshandelaren, volgens Vernooij. „Maar, van varkenshouders gaat dat op termijn meer flexibiliteit vragen. Je komt er niet meer mee weg, dat je altijd op maandag om 10.00 uur wilt afleveren. Varkenshouders zullen moeten meedenken met de partners voor wat betreft dag en tijd van laden, de koppelgroottes en of er behoefte is aan borgen of gelten. En het is niet meer van deze tijd dat een vermeerderaar de zijn mesters opeens confronteert met een ander soort kruising.”
Vaste prijs pilot
Het onlangs door Vion geïntroduceerde afleverprogramma van Good Farming Balance (Breed & Robuust) werd door Vernooij uitgelegd. „Het is dus echt niet zo dat Vion alle varkens zelf inkoopt. Als handel spelen we daar wel degelijk een rol in,” aldus Vernooij. Welke effecten de aflevermodules hebben voor borgen en gelten, beren en de spekcorrectie werden door hem toegelicht. Echt nieuw aspect, wat Vernooij aan de orde stelde, was de pilot met een 25-tal deelnemers die in één van de Vion-programma’s een vaste prijs afspreken voor levering van vleesvarkens. En dat voor een periode van een heel of een half jaar.
E-oormerk
Workshopleider Jan Schuttert van Handelshuis Schuttert probeerde het belang van elektronische individuele dierherkenning (RFID) op de kaart te zetten. Dit vindt hij ook met het ook op de export van belang. „Als je met varkens op reis gaat en duurder wilt verkopen, dan moet je iets bedenken om de kwaliteit te borgen. Voor de grote concepten is dat ook van belang. Men begint mondiaal steeds zwaarder te tillen aan antibiotica-vrij en dierwelzijn.” Als je alle behandelingen van big tot slachthuis kunt aanleveren bij ieder varken levert dat in het buitenland meer geld op. „Invoering van het E-oormerk kan de komende tijd best eens belangrijk worden voor de Nederlandse varkenshouderij,” was Jan Schuttert zijn mening. Als voorbeeld voor meeropbrengst gaf hij ook Zweden. Daar importeert men geen conventioneel varkensvlees. Tegenwoordig wordt wekelijks het vlees van zo’n 1.000 antibioticavrije langstaarten naar Zweden geleverd. De komende tijd komen daar elk halfjaar wekelijks nog 500 bij. Handelshuis Schuttert belevert een aantal klanten met dit concept.
Genetische kant
In de workshop van Topigs Norsvin ‘Keuze eindbeer bepaalt je afzet' werd vooral over het belang van de genetische kant gesproken. Dat gebeurde onder leiding van Tom van Horrik: „Genetica speelt een grote rol in de financiële meeropbrengst. De insteek in de fokkerij is momenteel 0,25 mm spek minder en 0,38 mm meer spierdikte. Het fokdoel: meer euro’s genereren.” Voor velen was het een eyeopener dat er zoiets bestaat als een Berenkieswijzer van Topigs Norsvin waarbij wegingsfactoren aan de vererving van groei, EW, spekdikte en spierdikte zijn toegekend. Laagdrempelige aspecten dus, waarmee men voor de meest concepten de meeropbrengst kan doorrekenen voor het gebruik van een bepaald type eindbeer. De workshopdeelnemers stelden vragen over het aspect ‘smaak’ van het varkensvlees.
De belangstelling voor deze thema-avond, met wederom een kleine 70 bezoekers, was goed.