Méér bedrijven nodig voor hoeden Livar-varkens
Nederweert Eind - Bovenstaande uitspraak deed Frans de Rond gisteravond tijdens de Pig Business thema-avond ‘Varkensafzet: hoe beur ik een betere prijs?’ De Varkenshouder en voorman van het Livar Limburgs Kloostervarken zei zelfs verlegen te zittten om nieuwe varkenshoeders: „Maar we zoeken wel Limburgse bedrijven. We leveren ten slotte een erkend streekproduct, dat een bijdrage levert aan de beleving van de Limburgse gastronomie. Onze varkens worden gehouden onder het regiem van het drie sterren Beter Leven.”
In 1999 was deze aanpak voor De Rond de manier om zich uit de spiraal te onttrekken van steeds hoger wordende kostprijzen en lagere opbrengsten. Een ontwikkeling die in de conventionele varkenshouderij tot volumevergrotingen leidde. Het Livar-concept kent een eigen verdienmodel, waarbij de varkenshoeders een vergoeding krijgen voor arbeid en huisvesting. De levende have, de voeding en de veterinaire kosten op de acht deelnemende bedrijven neemt de organisatie voor haar rekening. De Rond: „De afgelopen drie jaar zetten we het vlees voor steeds dezelfde prijs af: kostprijs met een marge daarop. Bij dergelijk meerwaardig vlees stellen de consumenten niet de vraag ‘Wat kost dat?’, maar ‘Voor hoeveel geld kan ik het krijgen?” Frans de Rond zijn manier van consumentgericht denken bij de afzet van vlees vormde de rode draad in zijn inleiding met als drie tips: focus je op wat je doet, werk vanuit je vakmanschap en blijf investeren om een topsaldo te behalen.
Na de inleiding namen de deelnemers in groepen van 30 deel aan twee workshops. Die werden geleid door Tom van Horrik van Topigs Norsvin en dierenarts Sam de Snoeck van Lintjeshof
Te mager vlees
„Genetica speelt een grote rol in de financiële meeropbrengst. De insteek in de fokkerij is momenteel 0,25 mm spek minder en 0,38 mm meer spierdikte,” Met dat statement opende Tom van Horrik de workshop van Topigs Norsvin ‘Keuze eindbeer bepaalt je afzet'. Dat leverde meteen input van de varkenshouders op: „Voor smaak is vet nodig. Blijft dat er wel genoeg over met zo’n fokdoel?” en „Straks wil men dat dure, magere vlees niet meer kopen, “ waarschuwde een ander. „Vlees moet eetbaar blijven.” Van Horrik was blij met de input, want net als tijdens de thema-avond in Dalfsen blijkt dat varkenshouders hooguit om de vijf jaar de genetica eens nader beschouwen. „Een fokkerij-organisatie moet voor meer keuzespreiding zorgen in de zeugen- en berenstapel wat spierdikte en spekdikte betreft,” pleitte een ander. „Een ‘magere’ zeug onder een ‘magere’ beer geeft mager vlees en gevoeliger varkens.” Een beperkt aantal workshopdeelnemers kende de Berenkieswijzer van Topigs Norsvin waarin wegingsfactoren aan de vererving van groei, voederconversie-EW, spekdikte en spierdikte zijn toegekend. Laagdrempelige aspecten dus, waarmee men op basis van fokwaarde voor de meeste concepten de meeropbrengst kan doorrekenen voor het gebruik van een bepaald type eindbeer.
Monitoringen opzetten
Dierenarts Sam de Snoeck van Lintjeshof zei in de workshop ‘kwantiteit, kwaliteit of beide?’ over de toename van de wereldbevolking: „In derdewereldlanden zal de consumptie van vlees toenemen. Het aandeel van varkensvlees daarin zal groot zijn.” Hij voorziet een stijging aan de behoefte van varkensvlees in 2050 van 70 procent. En daarin liggen - zeker in de toekomst - kansen voor de afzet. Volgens hem heeft Nederland het voordeel dat hier sprake is van een derde generatie die zich met het vakmanschap van de varkenshouderij bezig houdt. Hij haalde aan dat de Denen als target hebben 35 gespeende biggen per zeug per jaar. “De uitdaging zit in het beperken van de uitval. Maar als we dat in de hand hebben moet 33,75 vleesvarkens per zeug per jaar mogelijk zijn.” Hij daagde de deelnemers uit om anders te gaan denken, bijvoorbeeld door meer monitoringen op te zetten: ‘Bereik ik met de ingrepen de beoogde doelstellingen eigenlijk wel?’. Volgens hem kun je in sommige situaties beter een pijnstiller gebruiken dan antibiotica: „Mondiaal wordt 60-70 procent van alle gebruikte antibiotica ingezet in de varkenshouderij. Het vertrouwen dat er geen antibiotica of andere middelen in het varkensvlees zit wordt de basis voor onze afzet in het buitenland. China vertrouwt het Europese varkensvlees veel beter dan dat uit Amerika en uit Brazilië. We moeten met elkaar zorgen dat dat zo blijft,” volgens Snoeck.