Ondernemer Driessen had Brabants compromis verwacht
Dat de Brabanders nu het deksel op de neus krijgen verbaast Driessen niets. „Ik heb het zien aankomen. In het noorden van ons land was ruimte, daar was graan, daar was plek voor varkens. Vandaar dat ik naast bedrijven rond Someren nu ook bedrijven in Finsterwolde (G) en Creil (NOP) heb.” Zijn onderneming telt nu totaal circa 40.000 vleesvarkensplaatsen. De beslissingen van de Brabantse Gedeputeerde Staten vindt hij onterecht: „Maar nu de groene lobby steeds zwakker wordt is het wel logisch wat er gebeurd is.” Overigens vindt Driessen dat ‘gewoon’ de rechtsgang gemaakt moet worden.
Beter spreiden
“Eerlijk gezegd had ik verwacht dat het in Brabant op een compromis uit zou lopen,” zegt de ondernemer. „Een moment tussen 2022 en 2028. Het had mij logisch geleken dat te koppelen aan het moment dat de asbest gesaneerd moet zijn.” Driessen vindt dat de grote concentratie van varkens in het Brabantse een legitieme ontwikkeling is geweest, maar dat beleidsmakers een steek hebben laten vallen: „Ik pleitte zo’n 20-30 jaar geleden er al voor om vanuit de overheid de varkens beter over heel Nederland te spreiden en aan beschikbaarheid van grond te binden.”
Andere provincies
Dat Brabant een testcase zou zijn voor de overheid om ook andere intensieve veehouderijgebieden zoals Gelderland aan te pakken wil er bij Driessen niet in: „Gelderland kent zijn plussen-beleid en in die provincie is al genoeg reuring om dat te voorkomen.” En dat Brabantse varkenshouders nu massaal de ruimte in Limburg of Gelderland of elders gaan opzoeken? Driessen: „Dat houd je toch niet tegen, bovendien mag je niet discrimineren in dit land. Dus als ze mogelijkheden zien in een andere provincie gebeurt dat gewoon.”
Impact op onderneming
Toch treft het veranderen van de spelregels tijdens de wedstrijd ook wel degelijk Gerard Driessen in zijn portemonnee. “Als ik volgens interne saldering kan werken, zouden mijn laatste twee bedrijven in Someren in 2028 aangepast moeten zijn. Dat wordt nu dus 2022. En dat kost mij vervroegd 200.000 euro per bedrijf. Dat er aangepast moet worden vind ik niet de discussie, maar de snelheid waarmee dat nu opeens moet gebeuren en de rigoureuze manier waarop dat gaat vind ik discustabel.”