Minder tarwegistconcentraat en wei naar varkenshouderij
De totale stroom bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie richting de varkenshouderij is al jaren stabiel met een volume van 3,0 miljoen ton. Inclusief de groeiende afzet richting de rundveehouderij zijn de reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie goed voor bijna 1,3 miljoen ton mengvoeder (omgerekend). Volgens Nevedi cijfers werd er vorig jaar in Nederland 12,4 miljoen ton mengvoeder geproduceerd.
Topjaar 2010
De afname van de hoeveelheid tarwegistconcentraat heeft te maken met de dalende vraag naar bio-ethanol. Sinds de opkomst van deze biobrandstof, vanwege EU subsidie aan het begin van de 21ste eeuw, heeft tarwegistconcentraat zowel in de varkenshouderij als in de melkveehouderij een belangrijke plaats verworven in de stroom restproducten. Maar sinds 2010 stijgt het volume niet meer. In 2016 daalde de hoeveelheid met 6,5 procent, de grootste daling sinds 2010. Ook de hoeveelheid wei die de varkenshouderij afneemt daalt sinds het topjaar 2010, toen 750.000 ton werd geleverd. In 2016 bleef het volume steken op 615.000 ton.
Meer capaciteit
Vorig jaar kwam het volume aardappelstoomschillen uit op 735.000 ton. Een stijging van ruim 4 procent. Dit heeft te maken met de toenemende capaciteit van de aardappelverwerkende industrie. Ook de suikerverwerkende industrie heeft de capaciteit vergroot, met het oog op de afschaffing van de EU-suikerquotering. Dit heeft geleid tot het grootste afzetvolume ooit, 825.000 ton perspulp. Bietenpulp wordt echter voor 100 procent aan melkveehouders verkocht.
Vrij van gentechnologie
De NOPV benadrukt de voordelen die bijproducten hebben ten opzichte van mengvoeders. De klimaatbelasting is veel lager en de meeste producten zijn gegarandeerd vrij van genetisch gemodificeerde bestanddelen. Van belang gezien de snel groeiende vraag naar gentech vrij voedsel, met name in Duitsland.