‘Hepatitis E geen reden om varkensvlees uit handel te nemen'
Schippers vindt dat de aanwezigheid van genetische materiaal van het hepatitis E-virus niet maatgevend is voor de aanwezigheid van het infectueuze (actief) virus in varkensvlees.
Het is volgens haar daarom niet te zeggen of consumptie van leverworst en varkenspaté zou kunnen leiden tot besmetting met het hepatitis E-virus. Er is derhalve geen noodzaak om leverworst en varkenspaté uit de handel te nemen.
Te weinig bekend
Uit onderzoeken van bloedbank Sanquin en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is aangetoond dat in paté en leverworst, in wisselende hoeveelheden HEV-RNA, het genetische materiaal van het hepatitis E-virus, aanwezig is.
Het is echter niet bekend of dit RNA afkomstig is van infectueuze virusdeeltjes. Verhitting van deze levensmiddelen tijdens de productie kan afdoende zijn om eventueel aanwezig (infectueus) hepatitis E-virus te inactiveren, maar daarbij kan HEV-RNA aantoonbaar blijven.
Beperkt risico
Schippers schrijft ook dat het risico op ziekte door een infectie door het hepatitis E-virus zeer beperkt is. De kans dat gezonde mensen, inclusief zwangere vrouwen, ziek worden van het virus is zeer gering en als ze wel ziek worden, zijn hun klachten mild en van voorbijgaande aard.
Zwangere vrouwen hebben alleen een hoger risico op ernstig ziekteverloop wanneer ze besmet raken met genotypen 1 en 2 van het hepatitis E-virus. Deze typen komen met name voor in ontwikkelingslanden en niet in Nederland.
Voor deze risicogroepen is een voedingsadvies opgesteld, met een lijst van te mijden voedingsmiddelen. Dit advies is gepubliceerd op de website van het Voedingscentrum. De ziekenhuisdiëtisten zijn hierover geïnformeerd en bespreken dit met de betreffende patiënten, aldus Schippers.