Voeding in vroege dracht cruciaal
Uit de meer dan 100.000 bigwegingen die ForFarmers Hendrix uitvoerde met de bigvitaliteitscheck blijkt dat sturen op biggewicht op veel bedrijven nog voor verbetering vatbaar is. Soms is er te veel variatie tussen de gewichten van de biggen. In andere gevallen zijn de biggen gemiddeld te klein. Naarmate het aantal biggen per zeug toeneemt, daalt het biggewicht 35-40 gram per extra levend geboren big. Recent onderzoek biedt een handvat, zodat sturen op extra biggewicht mogelijk is.
Extra energie vroege dracht
Door het voeren van extra energie tijdens de bronst én in de vroege dracht, herstelden de zeugen veel beter. De zeugen die extra energie kregen, kwamen 14 kilo aan in deze periode, terwijl de zeugen zonder deze extra energie 3 kilo aankwamen. Dit scheelde ook 1 mm spek. Dit verschil in energieherstel uitte zich al op 35 dagen dracht in zwaardere placenta’s met daarin de embryo’s. Ondanks dat de groep met extra energie 1 embryo méér in de baarmoeder had zitten dan de “lage energiegroep” waren de afzonderlijke gewichten van de embryo’s gelijk aan elkaar en waren de embryo’s bij de hoge energiegroep langer dan bij de lage energiegroep. Bovendien waren de embryo's uniformer.
Betere placenta bij extra energie
De baarmoeder van de zeug bevat per embryo een placenta. De aanhechting van deze placenta bepaalt de toevoer van voedingsstoffen via het bloed naar het embryo. Opvallend is dat de zeugen met veel conditieherstel een groter oppervlakte van aanhechting van de placenta’s hebben. Op 35 dagen dracht is het embryo volledig ontwikkeld. Daarna zet de groei in. Een goed ontwikkelde placenta is een voorwaarde voor goede groei. Dit is op het oog duidelijk zichtbaar als je placenta's bekijkt.