Voorzieningen: toekomstige uitgaven in aftrek brengen
In de praktijk betekent dit dat de winst die bij de verkoop van producten wordt behaald pas hoeft te worden aangegeven wanneer die winst ook daadwerkelijk is behaald. Op basis van dit beginsel wordt de voorraad vleesvarkens op balansdatum opgenomen tegen de kostprijs of lagere marktwaarde. Kosten die betrekking hebben op de productie kunnen direct in aftrek worden gebracht van de productie-opbrengst. Dit geldt ook voor onderhoudskosten. Daarentegen kunnen verbeteringsinvesteringen niet in één keer in aftrek worden gebracht op de opbrengsten.
In de praktijk staat u als ondernemer regelmatig voor de vraag of er bij een bepaalde uitgave sprake is van onderhoudskosten of een verbeteringsinvestering.
Investeringen in verbeteringen moeten worden geactiveerd en vervolgens worden afgeschreven gedurende de jaren dat deze investeringen hun nut afgeven. Bij verbeteringsinvesteringen worden uitgaven gedaan voor het gebruik van het bedrijfsmiddel in toekomstige jaren.
Om bedrijfsmiddelen in goede staat te houden is het vereist om onderhoud te verrichten. De slijtage van bedrijfsmiddelen is vaak een geleidelijk proces. Het onderhoud is dan ook niet altijd direct nodig. Ook is het onderhoud ook niet op ieder moment in het productieproces uitvoerbaar. Het gevolg is dat er sprake is van onderhoudskosten die aan een bepaald jaar zijn toe te rekenen, maar op een later tijdstip worden uitgevoerd.
Aangezien er geen uitgaven zijn in het jaar, waarin de oorzaak van het onderhoud ligt kunnen er in beginsel geen kosten in aftrek worden gebracht. Indien na een aantal jaren het onderhoud wordt uitgevoerd, ontstaat er een cumulatie van kosten. Zonder extra regeling zouden in het jaar, waarin het onderhoud daadwerkelijk wordt uitgevoerd relatief veel kosten ontstaan die invloed hebben op het resultaat. Een dergelijk gevolg is niet in overeenstemming met het goed koopmansgebruik.
Voor ondernemers is het om deze reden mogelijk om onder voorwaarden een voorziening te vormen. Door jaarlijks een bedrag aan deze voorziening toe te voegen is het mogelijk om kosten ten laste van het resultaat te brengen in de jaren dat de oorzaak van het onderhoud ligt.
Om een voorziening te kunnen vormen moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:
- de oorsprong van de kosten ligt in de feiten of omstandigheden die zich vóór het einde van het boekjaar hebben voorgedaan;
- er is een redelijke mate van zekerheid dat de kosten zich zullen voordoen;
- de kosten moeten aan het boekjaar kunnen worden toegerekend.
Voorbeelden van posten, waarvoor een voorziening gevormd kan worden zijn onder andere het groot onderhoud en een eventuele milieuvervuiling die ontstaan gedurende de productie in het betreffende jaar.
De voorziening voor bijvoorbeeld onderhoudskosten moet niet worden verward met de kosten die voor dierenwelzijn moeten worden gemaakt. Aanpassingen als gevolg van nieuwe wetgeving zijn een voorbeeld waar geen voorziening voor mag worden gevormd. De kosten die worden gemaakt om te voldoen aan nieuwe wetgeving zien op de productie in de toekomst.
Door het opvoeren van voorzieningen voor onderhoudskosten voor toekomstige onderhoudsuitgaven is het mogelijk om nu al kosten ten laste van het resultaat te brengen. Dit verlaagt het resultaat in de jaren, waarin de oorzaak van de toekomstige uitgaven zich voordoen. Door deze voorziening toe te passen kunnen heffingskortingen optimaal worden benut en kunnen tariefvoordelen in de inkomstenbelasting worden behaald. Wellicht kan hierdoor aanspraak worden gemaakt op inkomensafhankelijke toeslagen of kan de aanspraak behouden blijven. De praktijk leert dat met een juiste planning in bepaalde gevallen duizenden euro’s belastingvoordeel kan worden behaald.
Bent u van plan om in de toekomst groot onderhoud te plegen of heeft u nog andere grote uitgaven voor uw bedrijf? Voor meer informatie over uw mogelijkheden, kunt u vrijblijvend contact opnemen met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.