Technische PRRS-ondersteuning in het veld
Vanaf september krijgen ze er een collega bij: Rutger Jansen, nu nog werkzaam bij ForFarmers. De technische ondersteuning wordt vaak ingeschakeld op bedrijven waar een PRRS-uitbraak is geweest. Nog liever schuiven de mannen aan om de kans op een uitbraak zoveel mogelijk te beperken. Nico Wertenbroek: “Het verzoek om ondersteuning komt altijd via de dierenarts. Doel is te komen tot een succesvolle PRRS-aanpak op korte én lange termijn. Daarbij gebruiken we het 5-Step Proces, om zo stap voor stap tot een reële aanpak te komen. Met reële doelstellingen. Dat geeft de beste kans op goede resultaten en de minste kans op teleurstellingen.”
Risico’s in biggen- en vleesvarkensstal
Nico en Martijn analyseerden de afgelopen maanden al veel praktijksituaties, ze hebben een goed idee van wat er onderweg speelt. De zeugenstapel is volgens Nico niet op alle bedrijven stabiel. “Op het moment van spenen gaat PRRS bij 15 tot 20 procent van de bedrijven bij de biggen rond. Bekijk je dat aan het eind van de biggenopfokperiode opnieuw, dan blijkt dat op 40 procent van de bedrijven de biggen op negen weken leeftijd het PRRS-virus dragen. Dat betekent dat op 20 procent van de bedrijven in de biggenstal een actieve veldinfectie speelt. Veel biggen maken dus in de biggenstal een keiharde confrontatie met het PRRS-virus mee, een plek waar ze in staat zijn om veel virus te verspreiden.” Bij de verspreiding speelt onder andere de overbezetting in de biggenstal een belangrijke rol. Nico: “Op veel bedrijven groeide het aantal biggenplaatsen niet mee met de stijging van de biggenproductie. Dat betekent dat op veel plaatsen de biggenstroom niet optimaal is georganiseerd en dus de kans dat de ene groep de andere groep besmet groter is. Bovendien speelt in veel vleesvarkensstallen een actieve PRRS-infectie, die flinke schade veroorzaakt. Uit recent Nederlands onderzoek blijkt dat varkens die in de vleesvarkensstal met PRRS worden geïnfecteerd, dagelijks gemiddeld 60 gram minder groeien in vergelijking met varkens in dezelfde afdeling die niet geïnfecteerd worden. En als je dan daarbij beseft dat 80 tot 90% van de vleesvarkens serologisch positief zijn bij de slacht, dan ligt hier nog veel potentie.”
Tekst: Sander Bouwman