Het juiste gewicht van de zeug voor de optimale prestatie
Selectie op productieverbetering resulteert uiteindelijk in grotere zeugen die meer voer nodig hebben. Algemeen geldt: hoe groter het dier des te meer voer er nodig is voor onderhoud. Aanpassen van het groeipatroon van de gelten tijdens de opfok kan leiden tot een voerefficiëntie verbetering. Een hogere groei in het begin van de opfok kost meer voer dan wanneer de gelt de hoogste groei later in de opfokperiode heeft. De oorzaak is de hogere onderhoudsbehoefte in het begin van de opfokperiode.
Door het beïnvloeden van het volwassen gewicht van de zeug kunnen de onderhoudskosten gedurende de reproductie gereduceerd worden. Tijdens de drachtfase is de onderhoudsbehoefte ongeveer gelijk aan 80% van de dagelijks energiebehoefte. Tijdens de lactatie is dit ongeveer 25%. Wanneer we in staat zijn het gewicht van de zeugen met 10% te laten dalen, geeft dat een voerbesparing van respectievelijk 8% tijdens de dracht en 7% tijdens de lactatie. Bij een gewichtsdaling van 300 naar 250 kg betekent dit 46 kg voer tijdens de drachtfase en 8 kg voer tijdens de lactatie.
Voordelen van grotere zeugen
De grootte van de baarmoeder is positief gecorreleerd aan het lichaamsgewicht. Zwaardere zeugen zullen dus een grotere baarmoedercapaciteit hebben. Dit verbetert de embryokwaliteit en de prestaties van de nakomelingen. De laatste jaren is het aantal eicellen per eisprong verbeterd door selectie, tegelijkertijd is de embryo overleving en ontwikkeling zwakker geworden. Tevens wordt het aantal spiercellen in de baarmoeder bepaald. Gebleken is dat de hoge bezetting in de baarmoeder een negatief effect heeft op het aantal en de ontwikkeling van de spiercellen. Dit resulteert in biggen met minder groeipotentie wanneer de baarmoedercapaciteit suboptimaal is.
Tijdens de lactatieperiode komen zeugen in een negatieve energiebalans. Wanneer de zeug hetzelfde eet en de gelijke hoeveelheid melk produceert als ze 10% zwaarder is, zal de onderhoudsbehoefte ook met 10% stijgen. Maar als de hoeveelheid energie die nodig is om melk te produceren hoger is dan de hoeveelheid energie die de zeug via het voer binnenkrijgt, zal de zeug energie vrij moeten maken uit lichaamsreserves. Dit laatste zal meestal het geval zijn. Een toename van het gewicht van de zeug zal derhalve resulteren in een lagere netto afname van lichaamsreserves. Dit zal een betere vruchtbaarheid tot effect hebben, omdat de zeug meer lichaamsreserves heeft na de lactatieperiode.
Bestaat het perfecte gewicht?
Samenvattend zal een wijziging in het groeipatroon in de geltenopfok en het terugbrengen van het gewicht van de zeugen voer besparen. Daarentegen kunnen zwaardere zeugen meer biggen produceren en de vruchtbaarheid verbeteren. In ons fokprogramma zoeken we continue naar balans tussen kosten en baten. We gebruiken hiervoor gewichtsmetingen en metingen van lichaamssamenstelling van de zeugen. Tools om metingen op bedrijfsniveau te verzamelen worden volop ingezet op kern- en subfokniveau. Daarnaast komt er veel data betreffende lichaamssamenstelling beschikbaar door de inzet van CT-scanning.
Tekst: Topigs Norsvin