“Bescherming tegen mycoplasma is een goedkope verzekeringspremie”
Mycoplasma hyopneumoniae is één van de belangrijkste ziekteverwekkers in de varkenshouderij. Eenmaal geïntroduceerd in de veestapel, verspreidt deze bacterie zich snel door de populatie. Via direct diercontact tussen zeug en big in de kraamstal worden dieren al op jonge leeftijd besmet, ondanks de maternale immuniteit die het biggetje met de biest meekrijgt. Deze maternale immuniteit beschermt namelijk niet tegen nieuwe infecties waarmee het dier in aanraking komt. Een extra risico lopen tomen van gelten, omdat de biest van gelten kwalitatief minder is. Biggen die eenmaal besmet zijn met mycoplasma blijven drager en besmetten op die manier ander biggen. Elke geïnfecteerde big besmet op zijn of haar beurt 3,5 andere big¹.
Symptomen en gevolgen
Mycoplasma openbaart zich vooral in de vleesvarkensstal. De symptomen zijn herkenbaar: er is hoest, dieren zitten minder goed in hun vel, de eetlust daalt, het haarkleed is ruw en ze hebben lichte koorts. Vooral het hoesten is een herkenbaar symptoom van mycoplasma, omdat de bacterie longontstekingen veroorzaakt. De mycoplasma-kiem tast namelijk de trilhaartjes in de luchtwegen aan waardoor deze minder functioneren. De trilhaartjes zijn echter een belangrijk afweermechanisme van ziektekiemen. De trilhaartjes dirigeren namelijk schadelijke stoffen naar buiten, maar besmetting met mycoplasma zorgt ervoor dat dit beschermingsmechanisme minder goed functioneert.
Een mycoplasma-besmetting heeft een forse economische impact. Afhankelijk van de hevigheid van de besmetting lopen de kosten van een Mycoplasma-besmetting op tot 3 euro per vleesvarken. Deze kosten beslaan behandeling met antibiotica en verminderde technische resultaten als een lagere voederconversie en een verminderde groei²-³. Daarnaast heeft een besmetting met mycoplasma ook nog een onderschat neveneffect als aanjager van andere infecties, zoals PRRS en Influenza.
Vroeg bescherming bieden
Mycoplasma hyopneumoniae is een besmetting die zich vroeg aandient en veel bedrijven raakt. Op 41,3% van de bedrijven komen mycoplasma-besmettingen voor op speenleeftijd4. Per besmet bedrijf is daarbij gemiddeld 10,7% van de biggen besmet met mycoplasma, met een variatie van 0 tot 36,7%. De jonge leeftijd waarop deze besmetting plaatsvindt geeft aan dat het noodzakelijk is biggen vroegtijdig te beschermen door middel van vaccinatie.
Dierarts Bart de Jongh (DAP de Grensstreek) is een fervent voorstander van een vroege vaccinatie. “Bescherming tegen mycoplasma hyopneumoniae zie ik het liefst zo vroeg mogelijk. Tot 240 dagen na besmetting kan een zeug mycoplasma-kiemen uitscheiden. Daarmee kan een zeug de infectie mee naar de kraamstal brengen en juist daar is de meest kwetsbare diergroep, kraambiggen, aanwezig. Een vroege vaccinatie beschermt deze biggen.”
Vanuit zijn ervaring weet de Jongh dat biggen op jonge leeftijd onvoldoende bescherming tegen mycoplasma van de moeder meekrijgen, ook als de biestopname van de biggen goed is. “Wij maken serumprofielen van de biest en concluderen daaruit dat de biestkwaliteit tussen zeugen kwalitatief kan verschillen. Dan heeft een big alsnog geen bescherming. Daarom ben ik een voorstander van vroeg bescherming bieden.”
Toename vaccinatiegraad
De Jongh ervaart dat varkenshouders zich meer bewust worden van het belang van een vroegtijdige bescherming tegen mycoplasma. “Een vroege Mycoplasma-vaccinatie is eigenlijk een goedkope verzekeringspremie, die voorkomt dat een besmetting met PRRS of Influenza harder aanslaat, omdat mycoplasma als aanjager van dergelijke ziektes werkt. Dat vertaalt zich naar technische – en dus economische - verliezen. Voorkomen is in dit geval dus echt beter dan genezen, want als je eenmaal een besmetting binnen hebt, ben je hem niet zomaar kwijt.”
Bronnen
-
Meyns et al (2006) Comparison of transmission of Mycoplasma hyopneumoniae in vaccinated and non-vaccinated populations. Vaccine 24, 7081-7086.
-
Opriessnig et al (2004). Experimental Reproduction of Postweaning Multisystemic Wasting Syndrome in Pigsby Dual Infection with Mycoplasma hyopneumoniae and Porcine Circovirus Type 2. Veterinary Pathology, 41, 624–640.
-
Baekbo et al (2002). Growth reduction in pigs with pneumonia. Proceedings of the 17th IPVS Congress, Ames, Iowa, Vol. 1, p 273.
-
Labarque et al. (2013) Prevalence of Mycoplasm hyopneumoniae infections at weaning age in European pig herds. Proceedings of 5th European Symposium of Porcine Health Management, Edinburgh, Scotland. P111, p 156.
Gerelateerde artikels:
Fokken van vruchtbare en gezonde gelten: aandachtspunten
Voordelen van vroege enting tegenover Mycoplasma hyopneumoniae
Tekst: Elanco