Column: Nederlandse versus Deense varkenshouderij
Denemarken heeft veel overeenkomsten met Nederland. Het is ongeveer even groot (tikkeltje groter) en is een stabiel sociaal land. Wel dunner bevolkt, want er wonen maar 5,5 miljoen mensen. Ook qua varkenshouderij kunnen we veel vergelijken. Veel zaken hebben we gemeen met de varkenshouderij in Denemarken.
Veel grond
En ook zijn er verschillen. Een groot verschil is dat de meeste Denen veel grond hebben en voor een gedeelte hun eigen voer telen. Persoonlijk vind ik dit een ideale situatie. Je bent veel minder afhankelijk van de schommelingen van de voerprijzen en je kunt je eigen mest heel mooi tot waarde brengen in plaats van veel geld betalen om die kwijt te worden. En een beetje landwerk lijkt me ook wel leuk. Hier hebben ze dus een voorsprong op de Nederlandse varkenshouder.
Samenwerken
Een ander verschil is het vermogen tot samenwerken. Het is misschien de ligging als schiereiland, misschien de nog iets meer Noord-Europese mentaliteit die toch wat meer neigt naar het kijken op de lange termijn en daarvoor kortetermijngewin aan de kant wil schuiven. Wij zijn duidelijk opportunistischer.
Nertsenhouderij
Een mooi voorbeeld is de nertsenhouderij daar. Ook wel mede omdat het een kleine sector is, is het gemakkelijker samen te werken. Maar waarschijnlijk danken zij hier wel hun bestaansrecht aan. Alle huiden uit de Deense nertsenhouderij worden via de veiling van de eigen coöperatie verkocht, hun kwaliteit is superieur en hun veiling genereert de hoogste opbrengstprijzen ter wereld. De marges zijn erg goed en dankzij de eenheid heeft de coöperatie de mogelijkheid en het geld om, als er bedreigingen zijn, snel en adequaat op te treden.
Tegenwicht
Ook hier in Denemarken was de druk van dierenwelzijnsorganisaties en dierenactivisten erg groot. Zij hebben het voor elkaar gekregen om in korte tijd een campagne op te zetten die een gedegen tegenwicht bood aan deze organisaties. Men heeft er in een week tijd 2 miljoen euro doorheen gedraaid voor reclamespotjes via kranten en tv en het heeft naar verluidt werkelijk zoden aan de dijk gezet. Zij zijn er zich ook van bewust dat het zo nu en dan navolging behoeft, maar de kans is groot dat de nertsenhouderij tot in de lengte van dagen een plaatsje houdt in de Deense veehouderij. Dit in tegenstelling tot Groot-Brittannië en Nederland.
In waarde gedaald
Een ander verschil, dat op dit moment een beetje in hun nadeel werkt, is de methode van financiering. Geld geleend met grond als onderpand is veel goedkoper. Nu is het zo dat op dit moment de grond sterk in waarde gedaald is. Dit houdt in dat meteen voor een lopende financiering een veel kleiner gedeelte gebaseerd is op grond, waardoor dus een groter gedeelte van de lening duurder is geworden. Hierdoor zijn de vaste lasten sterk gestegen.
Top van de wereld
Overeenkomsten hebben we ook. Wij als Nederlandse veehouderij zitten samen met de Denen aan de top van de wereld wat betreft technische resultaten. Dit als gevolg van fanatiek boeren, onderzoek en het uitwisselen van informatie.
Ook hier zijn de Denen sterk in. Ik was positief verrast over de openheid die althans het bedrijf dat wij bezocht hadden ten toon spreidde. Men is blijkbaar gewend aan het uitwisselen van informatie.
Welzijnseisen
Ook de druk die de maatschappij op de veehouderij legt, is een punt van overeenkomst. Ook in Denemarken heeft men welzijnseisen die verder gaan dan de Europese eisen. Of dat een voorsprong is of juist de Deense (en de onze) veehouderij op achterstand zet, is volgens mij wel een discussie waard, maar daar ga ik nu mijn vingers niet aan branden.
We hebben in ieder geval wel weer van alles gezien, gehoord en stof tot nadenken verkregen.
Tekst: Willem van den Akker