Column: Zorgen over leegloop in Brabant
Het grootste Brabantse bedrijf in de varkenshouderij (Vion) verkeert in zwaar weer en moet alle zeilen bijzetten om weer leidend te kunnen zijn. De Brabantse varkenshouderij lijkt steeds meer aan aanzien te verliezen.
Dit terwijl mijn provincie Brabant groot geworden is met de varkenshouderij. Iedereen die in Brabant bezig was met de varkenshouderij wilde vooruit. Dat heeft geleid tot grote boerenbedrijven, een flinke mengvoederindustrie, gespecialiseerde ambtenaren, goede slachterijen en veel handel.
Vraagt nogal wat
Laatst heeft een collega van mij van de afdeling Bedrijfsontwikkeling me uitgelegd hoe de BZV, de maatlat voor een zorgvuldige veehouderij in Brabant, werkt. Dat vraagt nogal wat van de Brabantse boer. Hij of zij zal toch behoorlijk wat extra’s moeten doen om te kunnen ondernemen.
Bovenwettelijke eisen die moeilijk in klinkende munt zijn om te zetten. Ik snap dat met de huidige maatschappelijke discussies we onze plaats moeten verdienen (de zogenaamde ‘license to produce’) maar de BZV gaat toch wel ver.
Al genoeg laten gaan
Ik sprak hierover met gedeputeerde Yves de Boer en hij vertelde me dat met de BZV de ruimte om te ondernemen weer op de weg terug was. Die zat in Brabant namelijk muurvast. Ik hoop dat hij gelijk heeft en dat hij (of zijn opvolgers) dat waar kunnen maken. Hij vroeg me ook of de mengvoerindustrie een bijdrage kan doen aan de BZV, bijvoorbeeld met duurzame voeders.
Die bijdrage zullen we zeker leveren als dat kan. We zullen als veehouderijsector deze kans moeten grijpen en bewijzen dat we een duurzame sector zijn. We hebben ons te lang verstopt en het kan niet zo zijn dat Brabant zijn leidende positie in de varkenshouderij verliest. We hebben al genoeg laten gaan.