Column: 2015, 2016, 2018, 20??
In juni 2007 assisteerde ik een dierenarts bij het plaatselijk verdoven van biologische biggen voordat ze werden gecastreerd. De biologische sector liep hiermee een jaar voor op de gangbare sector waar, onder druk van actiegroepen vanaf 2008 verdoofd werd gecastreerd. Om dan vanaf 1 januari 2015 helemaal gestopt te zijn met het castreren van beerbiggen. Niets blijkt minder waar.
Weer castreren
Uit een praktijkonderzoek van Pig Business blijkt dat 35 procent van de varkenshouders die op enig moment niet castreerden, in 2014 tot januari 2015 weer zijn gaan castreren. Redenen om te stoppen: ‘Ik hoor klachten van consumenten en koks, ze vinden het stinken.’ En: ‘De consument heeft een kans van 5 procent dat het vlees stinkt tijdens het bereiden ervan, ik schaam me daarvoor als producent van vlees.’
Varkenshouders die wel castreren, geven aan dat ze dat voornamelijk doen omdat de markt dat van hen vraagt. Ze leveren binnen concepten waarbij niet-castreren een eis is. 32 procent van de ondervraagden geeft bovendien als reden dat de betere voerwinst opweegt tegen de extra kosten van verdoofd castreren en kortingen. Bovendien zijn ze van een vervelende klus af.
Beren op de weg
Bijzonder dat beide groepen varkenshouders aangeven dat de markt er om vraagt. Annechien ten Have heeft hier wel een verklaring voor. In een reactie op het onderzoek geeft zij aan dat de markt zijn evenwicht heeft gevonden. Maar als dit evenwicht van de markt betekent dat 37 procent van de varkenshouders zijn beerbiggen niet castreert, waar is het Europese doel van stoppen met castratie in 2018 dan op gestoeld? Waren de beren op de weg dan toch echter dan sommigen voorspelden?