Column: Gemiddeld is niet goed genoeg
Het gemiddelde was voldoende om te slagen voor school. In de varkenshouderij ligt de lat voor slagen vele malen hoger. De huidige markt verlangt veel van varkenshouders. Zeker in Nederland moet een varkenshouder vakman, manager en ondernemer in één zijn.
Het zorgt er voor dat er nog dagelijks varkenshouders met hun bedrijf stoppen. Het is iets van alle tijden. Aan de onderkant vallen de bedrijven af. Het gemiddelde schuift op en is de nieuwe norm.
Enorme spreiding
Toch is het gevaarlijk om jezelf te spiegelen aan het gemiddelde. Ondanks het afvallen van veel varkensbedrijven in de afgelopen jaren is de spreiding in resultaten tussen Nederlandse varkensbedrijven nog enorm.
Daarom geeft een gemiddelde je veel te weinig inzicht in de enorme afwijkingen die er zijn. Het is niet alleen veel interessanter om je te vergelijken met de bovenkant, maar ook bittere noodzaak.
Reserveringscapaciteit
Een bankman refereerde er onlangs aan dat een gemiddeld Nederlands varkensbedrijf in de afgelopen 15 jaar er slechts 3 jaar in geslaagd is om hun reserveringscapaciteit te halen. De reserveringscapaciteit geeft de financiële ontwikkelingsmogelijkheden weer en is daarmee een indicator van de financiële gezondheid van een varkensbedrijf.
Het verhaal van de bankman maakte ook duidelijk dat nog maar een kwart tot een derde van de kredietaanvragen in de varkenshouderij goedgekeurd wordt. De cijfers had hij niet paraat.
Maar ik kan mij voorstellen dat, als je alleen de reserveringscapaciteit van deze varkenshouders naast elkaar zet, je een veel rooskleuriger beeld krijgt van de varkenshouderij. Het maakt alleen maar duidelijk dat een gemiddeld varkensbedrijf in Nederland het niet meer redt.
Tekst: Ruben van Boekel