Column: Weer een politiek probleem
De afgelopen weken (toevallig) veel gehoord over voedselverspilling. Dat begon bij de Verspillingsfabriek in Veghel (van cateraar Hutten). Zij verwerken daar producten die niet (meer) in de winkel kunnen liggen tot soepen, sauzen en andere lekkere producten. Een mooi initiatief waar een ondernemer zijn nek uitsteekt om te verduurzamen.
Volgens de ladder van Moerman scoort deze manier hoog. Die ladder geeft namelijk aan wat de beste manier van voorkomen van voedselverspilling is:
• Preventie van verliezen
• Gebruik in humane voeding (bv voedselbanken)
• Hergebruik in humane voeding
• Gebruik in diervoeding
• Grondstoffen voor industrie
• Meststof door vergisting
• Meststof door composteren
• Bio-energie
• Verbranden
• GFT afval
Een goed lijstje, maar (weer) met een politiek probleem. De overheid ziet alles vanaf Gebruik in Diervoeder als verspilling. Fraai is dat! Mijn bedrijf valt in de categorie verspilling. En alle moeite die we ons in Nederland met de veehouderij getroosten om veel bijproducten te verwerken, wordt gezien als verspiling.
We hadden met Nevedi een discussie hierover met FNLI (de federatie van Nederlandse voedselfabrikanten). Het is hen ook een doorn in het oog. We maken met onze varkens en koeien van laagwaardige voedselresten hoogwaardig eten. En dat doen we al decennia lang! Goed voor de kostprijs en duurzaamheid van de veehouderij en goed voor de kostprijs en duurzaamheid van de FNLI-bedrijven. Twee belangrijke economische activiteiten in Nederland. En ook nu weer lopen we in Nederland voorop. Nergens ter wereld worden zoveel bijproducten op deze manier verwerkt. Als je uitrekent hoeveel minder granen en eiwitgewassen we hiervoor hoeven te telen, heeft dat een gigantische impact op de CO2-footprint, waterverbruik en landgebruik.
Met wat geluk vinden Brussel en Den Haag het binnenkort goed dat we deze bijproducten geen afval meer noemen en daarmee we dus met het veevoer niet meer onder de afvalstoffenwet vallen. De voordelen voor ons als voerfabriaknt zijn dat we in principe een iets eenvoudiger vergunningentraject krijgen. Er geldt dan vaak een ander gezag (gemeente i.p.v. provincie) en we hoeven geen of minder informatie te verschaffen met de hoeveelheden die we verwerken per grondstof. Nu vallen alle grondstoffen in dezelfde gevarenklasse.
Voor de varkenshouder verandert er niet veel denk ik. Hoewel wellicht bedrijven met bijproducten er misschien wel voordeel bij hebben bij het aanvragen van een vergunning. Het grootste voordeel is misschien wel het imago.