Column: Kiezen voor gemeenschappelijke waarden
Hij voorspelde dat de maatschappelijke waardering voor de boer weer terug zou komen vóór het jaar 2000: „De mensen zullen spontaan applaudisseren voor jullie toewijding en volharding.”
Er is na die tijd veel fout gegaan. Met name in de communicatie van de boerenstand met de bevolking. We zijn niet weerbaar gebleken! In 2010 schreef ik onderstaande tekst als advies aan de ZLTO. Ouwe koek zou je kunnen zeggen maar nog steeds actueel:
Kiezen voor gemeenschappelijke waarden
Wanneer je namens een groep communiceert, moeten gemeenschappelijke waarden de basis zijn. Hierin herkent de groep zich en daarop kan alle communicatie worden gebaseerd. Daarvoor is het van belang dat men binnen de groep respect toont voor elkaar en voor de onderlinge verschillen die er in de groep aanwezig zijn. De agrarische sector bestaat uit een groep mensen met grote onderlinge verschillen en met veel diversiteit in bedrijfsgrootte, bedrijfsvoering, soort activiteiten en motivatie.
De afgelopen jaren zijn externe groepen (zoals sommige ngo’s) erin geslaagd deze verschillen te gebruiken om agrarische ondernemers tegen elkaar uit te spelen en de standsorganisaties binnen de agrarische sector van binnenuit te ontwrichten. De argumenten die zij gebruiken verschillen per ngo en zijn vaak gericht op een subgroep binnen de agrarische sector: ‘Megabedrijven zijn te groot’, ‘Glastuinbouw gebruikt teveel energie’, ‘Nertsenhouders zijn slecht voor dieren’, ’Varkenshouders strooien met MRSA’, ‘Van kip eten word je besmet met salmonella’ en ‘Geitenhouders veroorzaken Q-koorts’.
Door de afwezigheid van een gemeenschappelijk waardenpatroon waarop de communicatiestrategie is gebaseerd, kunnen de standsorganisaties (sectorvertegenwoordiging) niet goed reageren op deze onheilscommunicatie, wordt de agrarische sector gecriminaliseerd en is de agrarische sector in de media weerloos tegen argumenten van de ngo’s.
Het lukt critici daarom om de standsorganisaties er toe te brengen om delen van hun achterban uit te sluiten (‘Ja, wij zijn ook tegen megastallen’) en zo de eenheid binnen de groep te verbreken. Deze leden voelen zich in de steek gelaten en keren zich af van de standsorganisaties. Sterker nog; de standsorganisatie tast daarmee zelf de belangen van een aantal leden aan en functioneert als verlengstuk van ngo’s.
Centrale communicatiethema’s
Op welke gemeenschappelijke waarden kunnen de leden van de sectoren terugvallen als er met de maatschappij gecommuniceerd moet worden? Wat geldt nu eigenlijk voor alle boeren?
De kern is: Zorg en verantwoordelijkheid!
De waarden zijn:
- Veilig, duurzaam geproduceerd en goed voedsel (of andere producten)
- Een veilige leefomgeving
- De intrinsieke waarde van het leven (mens, dier en plant)
De leden van sectoren dragen verantwoordelijkheid en de zorg voor deze waarden. Met welke middelen doen zij dit? Met hun passie voor het vak, met professioneel management en vakmanschap. Of ze nu nertsen houden, antibiotica aan hun zieke dieren geven, geiten houden of zelfs een megastal bouwen. Ze kunnen niet weglopen voor de verantwoordelijkheid en de zorgplicht. Problemen zoals Q-koorts onderstrepen alleen maar hoe zwaar deze verantwoordelijkheid weegt en hoe moeilijk die zorg kan zijn.
Gedeelde verantwoordelijkheid versus eenzijdige afrekening
Binnen de stedelijke ecologie waarin wij, en een steeds groter deel van de mensheid leeft, zijn de zorg voor voedsel en de zorg voor veiligheid voortdurend met elkaar in conflict. De druk op de ruimte is groot. Dit komt niet alleen door de hoeveelheid dieren die we houden; er zijn ook veel mensen.
Benadrukt moet worden dat het hier gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de mensen die gebruik maken van de agrarische producten en de mensen die hiervoor zorg dragen. Soms treden hier problemen op. Dit is onvermijdelijk binnen een verstedelijkte maatschappij. Het is zorg om hier adequaat mee om te gaan. De antwoorden op de problemen zijn te vinden in het vakmanschap in de land- en tuinbouw.
Wanneer de sector niet kan terugvallen op een consistente communicatiestrategie, zal de omgeving de sector alleen maar afrekenen op deze problemen en komt van gedeelde verantwoordelijkheid niets terecht. Dat is wat er op dit moment gebeurt. De agrarische sector staat onder grote maatschappelijke druk. Er is geen respect voor de keuzes die ondernemers maken, ook al leiden deze tot een duurzamere manier van werken.
Interne communicatie
Allereerst dienen de standsorganisaties intern orde op zaken te stellen. Het begint bij onderling respect voor elkaars keuzes en kwaliteiten. Bindt elkaar onder de thema’s ‘Zorg en Verantwoordelijkheid’ en spreek elkaar erop aan (de standsorganisatie kán niet gaan pleiten voor boeren die te kwader trouw hun luchtwassers uit hebben staan). De interne communicatie moet erop gericht zijn de onderlinge band te versterken en het zelfvertrouwen van de agrarische ondernemers te verstevigen.
Hierbij is het nodig om elkaars keuzes te respecteren onafhankelijk van bedrijfsomvang, productiewijze en motivatie. Ondernemers die kiezen voor een ‘groot’ bedrijf doen dit vanuit hun eigen motivatie en nemen zelf de verantwoordelijkheid en zorgplicht op zich. Het is niet aan de standsorganisaties om ze daarop te veroordelen. Uitgangspunten zijn de huidige situatie, de gewenste toekomstige ontwikkelingen en de regelgeving in combinatie met de waarden die ons onderling binden. Stevig leiderschap en een duidelijke boodschap zijn hiervoor noodzakelijk.
Externe communicatie
Wanneer de gemeenschappelijke waarden goed zijn geformuleerd en stevig verankerd zijn in de interne organisatie, wordt externe communicatie een stuk gemakkelijker. Vanuit deze kernwaarden kan op elke moeilijke situatie een consistente boodschap worden geformuleerd, zonder aan de onderlinge binding schade te doen.
Pas dan kun je met externe groepen (ngo’s) gaan communiceren. Hierbij moet rekening worden gehouden met de uitgangspunten en doelstellingen van deze ngo’s. Er is veel aanleiding voor spraakverwarring. Voor hen kan duurzaamheid iets heel anders betekenen dan voor de leden van de standsorganisaties.
Paradigmashift
Binnen een aantal ngo’s wordt gedacht vanuit de ecologie. Het gaat hier dan niet om de stedelijke ecologie waarbinnen we nu leven en waarbinnen de huidige landbouw functioneert, maar over een biologische ecologie. Gezien de wijze waarop de hedendaagse maatschappij is georganiseerd, is een terugkeer naar de biologische kringloop niet alleen onwenselijk maar ook onmogelijk.
De Nederlandse landbouw maakt een snelle ontwikkeling door waarbinnen een (technologische) kringloop ontstaat zoals die past bij een duurzame grootstedelijke landbouw. Hierbij onderscheidt de Nederlandse veehouderij zich van die in andere delen van de wereld door het feit dat het eigendom van de dieren én de zorg voor die dieren in boerenhanden zijn, in tegenstelling tot andere delen van de wereld waar de dieren eigendom zijn van de integraties. Dit dreigt door de weerstand tegen de huidige agrarische sector verloren te gaan. Het is de moeite waard om samen met ngo’s vóór het behoud van de Nederlandse veehouderij te pleiten.
Open staan voor kritiek
Er is nog veel te verbeteren aan de werkwijzen binnen onze sectoren. Daarom is het nodig om met de maatschappij in gesprek te blijven. Goede kritiek is welkom en kan alleen gegeven worden vanuit een gelijkwaardige situatie. Kritiek goed kunnen ontvangen vraagt om zelfvertrouwen. De verhoudingen zijn op dit moment te zeer verstoord om elkaar daarin te versterken. De standsorganisaties moeten eerst weer een gerespecteerde plaats in het debat innemen, zodat ze zich niet door actiegroepen in de hoek hoeven te laten drukken.
Heeswijk-Dinther, April 2010
De positie van de hedendaagse boerenbestuurders is niet te benijden. Belangenbehartiging is erg moeilijk in een tijd waarin alternatieve feiten de doorslag lijken te geven. De enige remedie is om zelf consistent de missie van de landbouw te blijven herhalen: ‘Zorg en verantwoordelijkheid!’