Behoefte aan meer fundamenteel onderzoek bij speendiarree
Cox sprak ook over de toxinen die uiteindelijk al dan niet geproduceerd worden. Op hun beurt zorgen de toxinen voor (speen)diarree, maar ook daarin zijn verschillende werkingsmechanismen. Ook de werking van de toxinen (STB-, LT-variant) passeerden dus de revue. (Speen)leeftijd en voeding zijn mede bepalend wanneer welke F-variant kan koloniseren in de darm. De diagnose is vaak ook behoorlijk lastig. „Er wordt te weinig fundamenteel onderzoek gedaan naar de oorzaken van dit soort endemieën”, aldus Cox. Sylvia Greijdanus, patholoog bij de GD, vertelde over de rol van de histologie (onderzoek naar weefsels) bij de diagnoses en liet daartoe ook beelden zien die bij darmaandoeningen horen.
Batchbehandeling blijft wenselijk
Ken Steen Pederson, professor aan de Universiteit van Kopenhagen, sprak er over dat ‘we nog maar weinig weten over de werking van infecties in een regiem met weinig antibiotica en zink.’ Hij duidde de verschillende andere bacteriën en virussen die diarree veroorzaken bij (gespeende) biggen. Robuustheid van de biggen en een goed management zijn volgens hem essentieel om problemen te tackelen. Pederson zou zich qua onderzoek graag willen focussen hoe de overdracht van bacteriën en virussen vanuit de zeug naar de big en van biggen onderling plaatsvindt. „Individuele behandeling in de leeftijdscategorie 0-70 dagen werkt niet, dus batchbehandeling blijft wenselijk als je 1- 3 diarreeplekken in het hok ziet ”, aldus de Deen. „Speendiarree is ook speenleeftijd gebonden. Maar echt laat spenen, bijvoorbeeld op zeven weken, lost het probleem ook niet helemaal op.”
Onderzoek maagfunctie
Het is van belang om biggen al tijdens het zogen te laten wennen aan de benutting van plantaardige eiwitten. Ir. Jan Fledderus, ‘grondstoffenspecialist’ ForFarmers liet zien wat daarbij voedingtechnisch komt kijken. De gezamenlijke diervoederindustrie financiert onderzoek naar deze problematiek. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij Trouw en bij De Schothorst. Volgens Fledderus stijgt de toomgrootte elk jaar met een half big. In 2025 zal het gemiddeld aantal geboren biggen per zeug per jaar op 37,2 liggen gemiddeld. Dat resulteert in een lager geboortewicht. Voor de voerindustrie ligt hier een uitdaging om de dieren aan het gewicht te krijgen en tevens de uniformiteit na het spenen te vergroten. Gedurende dag 0-70 zijn er in de bepaalde perioden sterke verschillen in de behoefte aan de aminozuren methionine en cystine. Dit is afhankelijk van de groeisnelheid. En het behoeft meer aandacht. Volgens Fledderus is in het functioneel onderzoek de interactie tussen het aanbod van vezelrijk voer en de maagfunctie onderbedeeld. De maag-pH moet voldoende laag zijn om pepsine (eiwit-splitsend enzym) zijn werk te laten doen. „Zinkoxide past niet in het plaatje om de maag pH te laten dalen; aanzuren van het voer heeft maar een beperkt effect om de maag-pH te laten dalen. Volgens hem biedt het gebruik van zonnebloemzaadschroot in plaats van sojaschroot als eiwitbron in biggenvoer perspectieven: „Het is beschikbaar in de EU, het is vezelrijk en qua prijs ook interessant. Voorzichtigheid voor mycotoxinen is overigens net als bij de granen geboden.”
Vaccin tegen slingerziekte
Farmaceut Hipra, ten slotte, lanceerde tijdens de studiemiddag een nieuw vaccin in de strijd tegen de oedeemziekte. Daarvoor was de Spaanse productmanager, Irene Gale, speciaal ingevlogen. Annemarie Dirkzwager gaf uitleg over de diagnose van oedeemziekte met hulp van het gebruik van de Vero-check kit. Daarmee kunnen dierenartsen via zogeheten FTA-cards waarop speeksel is gedruppeld, monsters opsturen om specifieke Escherichia coli’s met het Verotoxine gen (VT2e) aan te tonen.