Data methaanemissies varkens wellicht foutief
De wetenschappers onder leiding van professor Alex Hristov, lid van de Amerikaanse Methaan Commissie, concludeerden dat de schattingen gebaseerd zijn op verouderde afwegingsfactoren en niet volledig rekening houden met voeropname, verschillen in diervoeding of de verschillende systemen die worden gebruikt voor het opslaan van mest.
Drieduizend regio’s
In het onderzoek, gepubliceerd in het peer-reviewed tijdschrift Environmental Science & Technology of the American Chemical Society, analyseerden de wetenschappers gegevens over voeropname voor vee- en mestopslagmethoden van runderen, varkens en pluimvee op regionaal, provinciaal en landelijk niveau. Een totaal van 3.063 regio’s werden opgenomen in de gegevensbank voor methaanemissies van landbouwhuisdieren.
Regionale verschillen
De studie wees uit dat de totale Amerikaanse methaanemissies van het landbouwhuisdieren vergelijkbaar waren met de satelliet- en modelschattingen van het Amerikaanse Environmental Protection Agency en van het globaal atmosferisch onderzoek (EDGAR). Maar deze methaanschattingen varieerden aanzienlijk per locatie ten opzichte van metingen die ‘op de grond’ werden uitgevoerd.
Zo was methaanuitstoot van mest uit Texas 36 procent lager en in Californië juist 100 procent hoger.
Voorzichtigheid
Alex Hristov is van mening dat hun studie aantoont dat de data van satellieten en computermodellen over de uitstoot van methaan met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. De onderzoeker vindt bovendien dat er een grote onzekerheid bestaat over de exacte methaanemissies van dieren en mest.
Wereldwijde studies hebben daarnaast aangetoond dat variabiliteit in dierlijke (inwendige) methaanemissies grotendeels kan worden verklaard met de variabiliteit in de inname van voer. In Nederland is het voerspoor een van de belangrijke pijlers om de emissie van broeikasgassen te verminderen.
Nederland
Hoewel veel emissiegegevens van officiële en wereldwijde instanties door talloze NGO’s en politici gebruikt worden, pleit dit onderzoek juist voor een regionale meting van methaan- en andere broeikasgassen.
In Nederland zijn echter de emissiegegevens van satellieten en modellen nooit vergeleken met de daadwerkelijke metingen ‘op de grond’. De kans bestaat dat ook hier grote verschillen te zien zijn en dat kan verklaren waarom er een discrepantie is tussen de officiële gegevens van onder meer het RIVM en de inspanningen van de veehouderij, die juist een verlaging van de emissie zouden moeten laten zien.