Zeugenhouderij op top varkenscyclus
Dat blijkt uit de inkomensvergelijking die WUR-ER, het vroegere LEI, maandag publiceerde. Het gemiddelde inkomen per arbeidsjaar lag op 187.000 euro in de zeugenhouderij, en op 158.000 euro in gesloten bedrijven. Vleesvarkenhouders verdienden met 79.000 euro fors minder, maar nog steeds meer dan het gemiddelde inkomen uit eigen bedrijf in de landbouw.
De glastuinbouw verdiende overigens het meeste, met inkomens van 326.000 euro, terwijl akkerbouwers het dit jaar met slechts 25.000 euro hebben moeten doen.
Varkenscyclus
Daarmee zit vooral de zeugenhouderij op de top van de varkenscyclus. De verwachting is dat de prijs volgend jaar flink terugzakt. Dat komt door een afnemende vraag in China, een toenemende aanwezigheid van de VS op de exportmarkten, en door een stijgende koers van de euro, die Europese producten duurder maakt op de wereldmarkt.
Maar vooral is het een gevolg van een toename van de Europese productie, laat varkensmarktspecialist Robert Hoste zien. De jarenlange trend van een dalend aantal zeugen, in de belangrijkste varkensproducerende landen van de EU, is dit jaar doorbroken. Die daling was nodig om andere trends op te vangen; het aantal biggen per zeug neemt jaar op jaar toe, net als het slachtgewicht. Dankzij een dalend aantal zeugen blijft de totale productie van varkensvlees toch in evenwicht. Maar in 2017 is het aantal zeugen juist gestegen. Weliswaar waar licht, met slechts 1,2 procent, maar in combinatie met de andere trends leidt het toch tot een groter aanbod van varkensvlees op de Europese markt, en dus tot een prijsdaling in 2018.
Op langere termijn zijn de vooruitzichten ook niet gunstig. De totale vleesconsumptie in de EU neemt nauwelijks nog toe, en waar er groei is, betreft dat vooral pluimveevlees en rundvlees. Milieumaatregelen en een sterk competitieve markt remmen verdere groei van de sector. Een lichtpuntje is dat voerprijzen laag blijven.