Minister Schouten: 'Dit zou wel eens de laatste kans voor de sector kunnen zijn'
De minister wilde nog niet op de voorstellen ingaan. Donderdag zal ze haar reactie naar de Tweede Kamer sturen. Wel verscheen Schouten maandagavond bij de vergadering van de POV, in het Gelderse Heteren. Daar vertelde ze de aanwezige varkenshouders dat het thema mestfraude bepaald hoe de maatschappij de komende jaren tegen de varkenshouderij aan zal kijken. Ze onderkende dat de wetgeving ingewikkeld is, en zegde toe hierover met de sectorvertegenwoordiging over te overleggen.
Maar, waarschuwde Schouten, het is niet de overheid die hier problemen mee heeft, maar de sector. En fraude straalt af op de hele sector, stelde ze; ook de hardwerkende boeren zijn de dupe van de fraudeurs. Ze zei te begrijpen dat de varkenshouderij onder druk ligt, met lage inkomsten en sterke prijsschommelingen. Maar dat rechtvaardigt het wegkijken bij fraude niet, vond ze.
Toekomstbestendige sector
De nieuwe regering onderkent dat de positie van de boer moet verbeteren, stelde Schouten, en verwees daarbij naar maatregelen die in het regeerakkoord genoemd worden. Ze noemde met name de 200 miljoen euro die is uitgetrokken voor een warme sanering van de varkenshouderij. „Maar wij kunnen dit niet bewerkstelligen als er berichten blijven komen dat de sector ziek is”, hield ze de zaal voor. „Dan is er geen draagvlak voor een sterkere positie van boeren.” De minister memoreerde dat ze nu al vragen in de Tweede Kamer kreeg waarom de regering 200 miljoen euro uittrekt voor een sector die fraude pleegt.
De regering, beloofde Schouten, wil zich hard maken voor een levensvatbare en toekomstbestendige sector. Maar daarvoor heeft ze wel de medewerking van diezelfde sector nodig. Om zaken te veranderen is er maatschappelijk draagvlak nodig, maar de sector moet zelf zorgen voor dat draagvlak. En dus opstaan tegen fraude. Dit, waarschuwde de minister, zou wel eens de laatste kans voor de sector kunnen zijn.
In haar slotwoord zei de minister te hopen dat ze met de sector in gesprek zou kunnen blijven. Daarna vertrok ze; voor de toehoorders was er geen gelegenheid tot het stellen van vragen.