'Nederland haalt nitraatdoelstellingen waarschijnlijk niet'
Gemiddeld genomen voldoet Nederland al aan de normen, stelt hij, maar als je regio’s specifiek bekijkt, zijn de zuidelijke zandgronden een probleem. De nitraatnorm wordt daar flink overschreden. Het zesde actieprogramma introduceert maatregelen als rijbemesting en vanggewassen voor maïspercelen, en groenbemesting, maar waarschijnlijk is dat onvoldoende om de doelstellingen uit de nitraatrichtlijn te halen. Daarvoor zal nog een zevende actieprogramma nodig zijn, en Velthof verwacht dat daar boeren een striktere gewaskeuze wordt opgelegd, met gewassen met een grotere stikstofopname, en desnoods een extensivering van de teelten, waardoor minder mest hoeft te worden gebruikt.
Waterkwaliteit
Naast de nitraatrichtlijn moet het Zesde Actieprogramma ook maatregelen bevatten die Nederland helpen te voldoen aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water. Die richtlijn stelt eisen aan de waterkwaliteit van Europese wateren, met normen voor o.a. fosfaat en stikstof. Hier is de situatie complexer, vertelde Velthof. Deze maatregelen zijn nog niet concreet ingevuld in het actieprogramma. Ook hier zijn nog aanvullende maatregelen nodig, denkt Velthof. Dat zijn niet enkel bronmaatregelen (die zorgen dat er minder nitraat en fosfaat op het land komen); een groot deel van de uitspoeling wordt veroorzaakt door de al opgebouwde voorraden in de grond, en dat blijft ook doorgaan bij minder bemesting. Daarom denkt hij dat ook end-of-pipe-oplossingen, die schadelijke stoffen bij de uitspoeling afvangen, nodig zullen zijn.
Gewasspecifieke derogatie
Bart van der Hoog, van het NAJK, bepleitte om de maatregelen in het Zesde Actieprogramma te toetsen aan de praktijk. Hij betwijfelde of de rijenbemesting bij maïs wel het gewenste resultaat zou hebben. De zware machines die daarvoor nodig zijn leiden tot bodemverdichting en dus meer uitspoeling - iets waar de theoretische modellen volgens hem geen rekening mee hebben gehouden. Voor vanggewassen geldt een scherpe datum van 1 oktober; Van der Hoog pleitte voor flexibiliteit hierin, als weersomstandigheden het inzaaien voor die datum niet toelaten.
Bedrijfspecifieke aampak
Hij gaf ook aan dat een volgende stap een bedrijfsspecifieke aanpak zal moeten zijn, met ruimte voor het vakmanschap van de boer. „Ga naar een mestbeleid waar de boer wordt afgerekend op zijn vakmanschap, niet op allerlei regels“, hield hij de Kamer voor. Ook Claude van Dongen, portefeuillehouder bodem en waterkwaliteit bij LTO, pleitte hiervoor. „De generieke maatregelen zijn wel op“, stelde hij, „en verdere ge- en verboden werken averechts.“ Een gewasderogatie snijdt wel hout, volgens hem. „Dan kunnen we aan de gang met individuele verantwoording voor de boer.“
Velthof zag daar weer problemen bij. „In theorie is het mogelijk“, vond hij, „maar hoe ga je dat handhaven?“