Column: Oppassen voor ‘Gekke Henkie-syndroom’ bij stikstof
Het interessante aan dit proces is hoe de provincies, in dit geval Zuid-Holland en Utrecht, daar mee omgaan. Zij zijn aan zet om de beleidsregels rondom stikstof daarvoor aan te passen. Omdat de totale stikstofdepositie door dit plan gaat dalen, zou je zeggen dat ze hier voor open zouden staan. Het maakt woningbouw en andere economische activiteiten weer mogelijk en het zorgt tevens voor een duurzamere veehouderij die economisch gezond blijft. Ook dat laatste is een algemeen belang voor de provincie, om de leefbaarheid in het landelijk gebied overeind te houden. Bang voor meer koeien hoeven ze niet te zijn, omdat fosfaat en grond met name in dat gebied groei onmogelijk maakt.
Addertje onder het gras
Zit er dan helemaal geen addertje onder het gras? Misschien wel. Het verleasen van stikstofruimte naar een andere sector dan de landbouw zou je ook kunnen definiëren als een tijdelijke externe saldering. Wanneer de provincies deze vorm van verleasen toestaan, zouden ze ook kunnen besluiten om het echte extern salderen mogelijk te maken. En dan dreigt weer dat kapitaalkrachtige industrieën de ammoniakprijs gaan bepalen en de landbouw leeg gaan eten.
De landbouwsector moet daarom goed opletten dat een enthousiast plan dat voor iedereen voordeel lijkt op te leveren, niet als een boemerang naar de sector terugkomt. Het draait allemaal om de randvoorwaarden die bij het verleasen en eventueel ook het verkopen van de ammoniakruimte de speelruimte gaat bepalen.
Zonnepanelen en methaan
Die boemerang speelt trouwens bij meer dossiers als het gaat om de milieugebruiksruimte. FrieslandCampina bedacht enkele jaren geleden een mooi plan om de daken van de melkveestallen vol te leggen met zonnepanelen. Boeren die daaraan meededen dachten zo de landbouw klimaatneutraler te maken. De milieuwinst werd echter niet aan landbouw maar aan industrie toegeschreven.
Iets soortgelijks speelt in de veenweidegebieden met het verhogen van het waterpeil om de uitstoot van methaan tegen te gaan. De vrijgespeelde broeikasgassen maken daarbij onderdeel uit van een commercieel model om de opbrengstderving voor boeren te compenseren. Op zich een prima model, maar het zijn organisaties als de vliegtuigmaatschappijen die hiermee aan de haal gaan en stellen dat klimaatneutraal vliegen mogelijk is. Zij kopen hun eigen uitstoot via dit soort modellen af. Op papier klopt het dan waardoor de vliegtuigbranche klimaatneutraler lijkt te worden. In werkelijkheid is dat de landbouw, maar die kan het niet claimen.
Gekke Henkie
Het mooie aan dit soort voorbeelden is dat veel sectoren de landbouw op de een of andere manier nodig hebben. Boeren en hun vertegenwoordigers moeten zich dat goed realiseren en dat niet alleen te gelde maken, maar de afspraken zo maken dat de sector het kan claimen. Anders profiteert straks iedereen en blijft de boer als Gekke Henkie achter.