Een negatief eigen vermogen op de vennootschapsbalans
Negatief eigen vermogen
De term negatief eigen vermogen klinkt onheilspellend. Als een ondernemer financieel door de bodem zakt, kan er in het bedrijf een situatie ontstaan die op termijn niet langer houdbaar blijkt. Dit tenzij er stille reserves in de onroerende zaken of productierechten zitten op grond waarvan de bank bereid is om een extra lening te verstrekken, waarmee het liquiditeitstekort kan worden overbrugd.
Binnen een personenvennootschap verloopt een dergelijke vermogenssituatie relatief geruisloos en is het risico aanwezig dat men te laat in actie komt. Zolang de personenvennootschap per saldo nog een positief eigen vermogen op de balans laat zien en alle rekeningen kunnen worden voldaan, wordt doorgaans aangenomen dat er weinig aan hand is. Vaak wordt gedacht dat het verschil in vermogen tussen de vennoten in gelieerde verhoudingen in een latere fase in overleg kan worden rechtgetrokken. In een negatief eigen vermogen van een vennoot op de balans kan echter een reëel gevaar schuilen.
Een voorbeeld
Stel, twee partners gaan een samenwerkingsverband aan met een winstverdeling van 50% - 50%. Bij het aangaan van het samenwerkingsverband brengt partner 1 het gebruik en genot van zijn/haar bedrijf in met een boekwaarde € 200.000 alsook de eigendom van zijn/haar roerende zaken, veestapel en productierechten tegen creditering van € 100.000.
De inbreng van partner 2 bestaat uit arbeid. Binnen de vennootschap wordt als gevolg van hoge afschrijvingen en relatief lage opbrengstprijzen een aantal jaren een verlies geleden van € 30.000 per jaar. Daarnaast wordt jaarlijks ongeveer € 40.000 onttrokken voor het huishouden.
De onttrekkingen voor het huishouden worden evenals het verlies in de administratie jaarlijks evenredig verdeeld tussen beide partners. Na bijvoorbeeld drie jaar heeft partner 2 een negatief vermogen van € 105.000. In principe is partner 2 op het moment dat de samenwerking wordt ontbonden een bedrag van € 105.000 verschuldigd aan partner 1. Wanneer partner 1 er vervolgens vanuit gaat dat hij/zij het vermogen van partner 2 vrij kan aanvullen, dan blijkt dit een misrekening.
De verrekening ofwel betaling aan partner 2 in verband met de aanzuivering van een schuld is namelijk in beginsel een schenking die belast is met schenkingsrecht. De stille reserves die partner 1 als gevolg van de afschrijvingen op de gebouwen realiseert, worden bij partner 1 als winst in de inkomstenbelasting betrokken.
Voorkom problemen
Als partijen in een eerder stadium aandacht hadden besteed aan deze problematiek, dan had het financiële plaatje er totaal anders uitgezien. Door partner 2 uit te sluiten van het verlies, had partner 1 de compensabele verliezen met de stakingswinst kunnen verrekenen.
Door daarnaast de huishoudelijke uitgaven jaarlijks naar draagkracht toe te rekenen, hadden deze, gezien de vermogenspositie van partner 1, volledig aan hem/haar kunnen worden toegerekend. Het gevolg was dan geweest dat partner 2 weliswaar al die jaren zonder vorm van beloning had gewerkt, maar daar had dan tegenover gestaan dat partner 2 wel in zijn/haar levensonderhoud had kunnen voorzien zonder geconfronteerd te worden met een restschuld.
Neem voor meer informatie over een negatief eigen vermogen vrijblijvend contact op met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Tekst: Bert van den Kerkhof