Rabobank roept overheid op: ‘Stuur in landbouw op doelen, niet op regels’
Dat zegt Carin van Huët, directeur Food & Agri van de bank Zij ziet meer potentie voor een duurzame en toekomstbestendige Nederlandse landbouw bij een beleid dat doelstellingen formuleert. „Dat leidt tot meer ondernemerschap en innovatie bij ondernemers, die met maatwerk deze doelen kunnen realiseren.”
De Rabobankdirecteur zegt te geloven in het aanreiken van kansen in plaats van regels. „Agrariërs zijn ondernemers, en prima in staat om vanuit die kansen de milieulast te verlagen. Daarom zien we kans voor de sector om de regie van dit debat naar zich toe te trekken.”
Dat regie nemen ziet de bank als belangrijk voor de toekomst van de sector. De landbouw moet het voortouw nemen voor en regie houden in de positionering van de land- en tuinbouw in het politieke debat, stelt de bank in het rapport. Zij maakt zich zorgen dat de sector dit onvoldoende doet, waardoor ze in een negatieve spiraal terecht dreigt te komen.
Grondgebonden
De grondgebonden sectoren zijn belangrijk voor Nederland, stelt het rapport. Niet alleen leveren deze bedrijven een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, ook zorgen ze voor gewaardeerde nevenproducten, zoals een aantrekkelijk landschap, CO2-opslag in de bodem, waterberging en biodiversiteit. Als de overheid strengere eisen stelt aan deze nevenproducten, zegt de bank, hoort daar ook een hogere beloning tegenover te staan. Aan de andere kant zullen deze sectoren moeten produceren binnen de beschikbare milieugebruiksruimte.
Intensieve veehouderij
De bedrijven binnen de intensieve sectoren vervullen volgens het rapport een belangrijke rol in het sluiten van regionale kringlopen door het verwaarden van bijproducten uit de West-Europese landbouw en de voedselverwerkende economie. Daardoor verlagen ze de ecologische voetafdruk per eenheid product. Dit speelt des te meer omdat de varkenshouderij per eenheid milieugebruikruimte de laagste economische toegevoegde waarde levert.
Milieugebruiksruimte
De milieugebruiksruimte (ruimte voor de uitstoot van broeikasgassen, stikstof fosfaat, het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen) is eindig, zegt de bank. De verschillende sectoren leggen beslag op een beperkte ruimte. De verdeling van die ruimte zou niet enkel aan de markt moeten worden overgelaten, vindt de bank, onder meer omdat verschillen in grondgebondenheid en bijdragen aan de kwaliteit van leven niet altijd uit de markt komen. Daarom pleit de Rabobank voor een gerichte verdeling van deze ruimte tussen sectoren. Daarbij zou deze ruimte vooral aan de grondgebonden sectoren moeten worden toegewezen. De emissies van productie in de open lucht zijn niet tot nul terug te brengen; intensieve sectoren hebben meer mogelijkheden om de milieubelasting te terug te dringen.
Toekomst
De bank verwacht dat over tien jaar minder vlees- en zuivelproducten zullen worden gegeten. De consument zal de dierlijke eiwitconsumptie verminderen en deels vervangen door plantaardige eiwitten.
Voor de ondernemer betekent dit dat hij zal moeten inspelen op veranderingen bij de consument. De bank ziet twee mogelijkheden; aan de ene kant bedrijven die sturen op een gunstige prijs/kwaliteitverhouding, aan de andere kant bedrijven die producten produceren die een toegevoegde waarde hebben. Het middensegment – bedrijven die niet voor een van deze twee wegen kiezen – zal krimpen.