Schouten eindigt handelsmissie Korte Keten met overeenkomst lokale producten
Misschien was het een teken aan de wand, maar juist toen het over verbinding ging, lukte het niet om een onderzoeker Gemma Tacken van Wageningen Economic Research via internet mee te laten doen. „De verbinding werkt niet", concludeerde de gespreksleider.
Het webinar was de afsluiting van een handelsmissie van minister Schouten om korte ketens en Nederlandse producten te promoten. „Ik ga de hele wereld over op handelsmissies om te vertellen wat we als Nederlandse landbouw te bieden hebben", vertelde ze, „maar juist in eigen land is dat veel te weinig bekend." En juist in eigen land is veel te winnen, dacht de minister. Ten eerste voor de boer. Het valt niet altijd mee om als boer een goede boterham te verdienen, wist de landbouwminister. Veel van het prijsverschil tussen producent en consument blijft in de verschillende schakels in de keten hangen; hoe minder schakels er zijn, hoe meer marge er bij de boer terecht kan komen. Een ander voordeel is de verbinding tussen consument en producent. Nu hebben veel mensen een mening over boeren, maar omdat er zoveel schakels tussen zitten, weten consumenten niet hoe het er op het boerenerf aan toe gaat. En tenslotte zijn korte ketens duurzamer; omdat er minder vervoersbewegingen zijn, is de CO2-footprint lager.
„Nederland heeft geen eetcultuur", vertelde Schouten, en trok de vergelijking met Frankrijk, waar mensen trots zijn op hun lokale producten. Maar sinds de corona-uitbraak is voedsel ook in Nederland een groter thema geworden, en willen mensen meer weten waar hun voedsel vandaan komt.
Elke dag bier en patat
Dat een korte keten echter niet automatisch leidt tot meer winst, liet Ruud van Dijck zien. De varkenshouder uit het Limburgse Oirlo probeert zijn varkens zoveel mogelijk te voeden met reststromen uit lokale bronnen, en zijn producten ook lokaal af te zetten.„Mijn varkens krijgen elke dag bier en patat", grapte hij. Maar tegelijk erkende hij dat zijn aanpak tot nu toe niet tot meer winst heeft geleid. Toch wil hij doorgaan om zijn bedrijf duurzamer te maken, en toegevoegde waarde voor de consument te bieden. Zo is hij samen met DSM bezig om meer omega 3-vetzuren in het vlees van zijn varkens te krijgen.
Het belang van korte ketens zit voor Van Dijck niet zozeer in de hogere marge. Maar een korte keten kan sneller reageren op veranderingen in de markt, stelde hij. Als je de andere deelnemers in de keten kent, kun je sneller schakelen.
„Nu kijkt elke schakel in de keten naar zijn eigen verdienmodel", stelde hij. „Maar als je samenwerkt, kun je kijken naar het verdienmodel van de keten als geheel. Dan kun je probleen samen aanpakken en zo echt stappen zetten. Nu blijft het maar gerommel in de marge."
Ontzorgen niet voor idereen
Ondertussen was de verbinding met Tacken toch tot stand gekomen. Zij heeft onderzoek gedaan naar de vraagkant van de korte keten. In bepaalde delen is die vraag er wel, stelde ze. Horeca-bedrijven kunnen zich onderscheiden met regionale producten, net als supermarkten. En bij cateringbedrijven zien de vraag naar lokale producten bij hun klanten. Van belang is dan dat het product een verhaal heeft. Met de producent, de boer, als gezicht van het product, wordt voedsel minder anoniem.
Maar deze schakels vinden het lastig om met veel producenten te maken te krijgen. Het betekent meer facturen, meer leveringen, meer rompslomp. Boeren zouden deze laatste schakel in de keten moeten proberen te ontzorgen, dacht Tacke, door toch een extra schakel neer te zetten; een aggregator, die producten verzamelt en aan horeca en retail kan aanbieden. Dat kan bijvoorbeeld een coöperatie zijn, of een telersvereniging.
Maar niet elke boer is een marketeer, waarschuwde Elies Lemkes, de landbouwgedeputeerde van Noord-Brabant. „We vragen nu veel van boeren, maar zij zijn niet automatisch retailer." De boer is zelf weliswaar het beste uithangbord voor zijn producten, stelde ze, maar daarmee zijn ze nog geen verkoper. De boer is in de eerste plaats producent. Je moet oppassen dat je hem niet overvraagt.
Lemkes zag ook dat de coronacrisis heeft geleid tot meer voedselbewustzijn bij de consument. „Mensen willen nu weten waar hun voedsel vandaan komt", constateerde ze. „Die beweging is er, dat momentum moeten we nemen." Ze zoekt nog hoe ze dat kan doen.
Overheidskantines gaan om
Het webinar, en de handelsmissie als geheel, werd afgesloten met de ondertekening van de Green Deal "Eten uit de korte keten". Minister Schouten en de landbouwgedeputeerden van de verschillende provincies, behalve Friesland, beloofden daarin dat hun bedrijfskantines een groter aandeel lokale producten zouden aanbieden. De bestuurders hopen daarmee op een vliegwieleffect; ambtenaren en andere gasten in die kantines die tijdens de lunchpauze in aanraking komen met lokale producten, zullen die ervaring meenemen naar huis en daar tijdens de maaltijdkeuze ook naar kijken.