Big moet voor spenen 150 gram voer opnemen
Gezonde maag en darm steeds meer basis voor opbouw rantsoen
Tijdens een digitaal seminar van ZInpro, producent van diervoedingsmineralen, was Michael Agerley heel stellig in de onderbouwing van het belang van goed vretende biggen voor het spenen. „Deze dieren groeien later 50 gram beter dan de biggen die deze opname niet haalden.” Daarnaast onderbouwde Agerley, varkensdeskundige uit Denemarken, tevens dat de biggen minder gevoelig zijn voor Lawsonia (PIA), coli, salmonella en dysenterie. Allemaal aantastingen die gepaard gaan met min of meer ernstige diarree en die leiden tot groeivermindering of toename van sterfte.
Voedingsdiarree door te snelle wisselingen of abrupte overgang in rantsoen ziet hij ook op de bedrijven die hij begeleid. Deze zijn door betere organisatie op de bedrijven sterk terug te dringen, heeft hij ervaren. „Dat geldt ook voor het overvoert raken van dieren. Heb je veel Duroc in je bedrijf dan is dat een factor. Bij Piètrain speelt dat minder.”
Direct na het spenen blijken de biggen het meest gevoelig voor verstoring. Een factor die tijdens het seminar aar voren kwam was de variatie in speenleeftijd. Wanneer sprak is van een ruim geboortetraject, bijv. 3 dagen, bestaat de kans dat bij spenen op een vaste dag te jonge dieren toch al worden gespeend. Deze hebben dan zeker nog niet de beoogde voeropname. Beter is het om jonge dieren later te spenen. „Liever op 26 dagen spenen dan op 19 dagen.”
Bij de vleesvarkens groeit da aandacht voor een betere maag- en darmgezondheid door het creëren van een betere structuur in deze verteringsorganen. De deeltjesgrootte en snelheid van verteerbaarheid van de celstof zijn daarvoor bepalend. „Een goedwerkende maag kent lagen met verschillende pH-waarden, die naast een goede vertering ook een extra barrière vormt tegen bacteriën”, stelt Agerley. Meerdere varkensvoerfabrikanten sturen ondertussen met de deeltjesgrootte in het voer om daarmee deze maagstructuur te creëren. De aandacht voor de structuur in het rantsoen leidt ook tot een betere darmwandgezondheid. Dit laatste beperkt het voorkomen van PIA in de laatste mestfase.
Vanuit Zinpro werd aangegeven dat een tekort aan zink kan leiden tot een minder goed functionerende darmwand en/of te trage reactie vanuit de immunologie cellen op ziektekiemen. Snel beschikbaar zink komt vooral uit het plasma en de lever, maar deze voorraad is beperkt. Is meer zink nodig dan moet het lichaam dat vrij maken uit spieren en beenderen. Dat vraagt tijd. Organisch gebonden zink in het voer zou daarbij beter en sneller beschikbaar komen voor het varken dan het tot nu toe veelal gebruikte zinksulfaat.
Tekst: Henk Wassink
Beeld: Susan Rexwinkel