Varkensgezondheid staat en valt met discipline
De bestaande vleesvarkensstal werd leeg gedraaid, volledig ontsmet en daarna gerenoveerd. Deze nieuwbouw vond Sint Oedenrode plaats omdat er volgens Marc „wat Brabantse begrippen betreft weinig varkens in de omgeving waren. De andere locatie hebben we afgestoten.” Wat de opstart van dit bedrijf met een hoge gezondheidsstatus betekende voor de maatregelen op het gebied van Biosecurity? Dat gaat Marc zelf vertellen tijdens de Pig Business thema-avond.
Vijf nieuwe maatregelen
Het bedrijf kent geen virusfilters, maar als Marc weer zou moeten bouwen, zou hij zeker overwegen dat wel te doen. Op het nieuwe bedrijf kreeg Marc achtereenvolgens te maken met een lichte PRRS-infectie en in 2013 met een zwaardere uitbraak hiervan. „Dat kon alleen maar door de lucht komen. We produceren ons eigen opfokmateriaal, mesttransporten komen niet op het erf. Zelfs vanuit de voerkeuken kun je niet in de stallen komen.” En de kadaverafvoer is op dit bedrijf ook uitstekend geregeld. Kadavers gaan vanuit de stal naar buiten in een ton, of anderszins. Ondanks de genomen maatregelen dus toch nog een virusinfectie. Op de thema-avond zal Marc vertellen welke maatregelen hij nam om dit probleem weer onder controle te krijgen. Momenteel levert hij weer PRRS-negatieve biggen naar Duitsland. Maar, terwijl hij dit zegt, hij klopt even met zijn hand op het blanke hout van de tafel. En hij verklapt: „In totaal heb ik vijf nieuwe maatregelen genomen om dit hardnekkige probleem van mijn bedrijf te krijgen.”
Oedeemziekte en fermentatie
Een ander gezondheidsprobleem dat op het bedrijf speelt: E-Coli, in dit geval de oedeemziekte. Ook hier nam Marc adequate maatregelen. In 2015 ging het bedrijf over tot fermenteren. Dat gaat bij hem om de grondstoffen gerst, tarwe en tarwegries. Marc: „Voor het proces start reinigen we de mengtanks en één fermentor met heet water. Vervolgens voegen we water van 38 graden Celsius en een bacteriecultuur aan toe. Vervolgens de componenten tarwe, gerst en tarwegries. Is het mengsel klaar, dan pompen we het over naar de fermentor waarin het 24 uur staat voordat we het voeren. Ook hier is hygiëne van groot belang. De micro-organismen cultuur kopen we aan.” Marc vindt dat hij met het fermenteren van de grondstoffen een goede slag gemaakt heeft. De coli-infectie is over de dierdagdosering van antibiotica is laag: „En daarnaast voer ik nu een constant smakelijk voer, met een hoog drogestof gehalte, wat ook nog eens gunstiger is voor de mestproductie.”
Driemaal wegen
Ook over zijn zeugenstapel, zal Marc één en ander vertellen. Hij speent alternerend op 22-23 dagen en hij levert meer dan 30 biggen per zeug per jaar af. Wat zijn lezing zeker interessant gaat maken is dat hij zijn gelten op drie momenten weegt. Dat is ten tijde van insemineren, het werpen en het spenen. Marc: „Bij het dekken van de PIC-gelten streven we naar een gewicht van minimaal 140 kilo. Maar bij spenen moeten ze een gewicht hebben van 170 kilo.” En dat valt voorwaar niet mee om dat te realiseren. Samen met de verhoging van het lysine-gehalte in het lacto-zeugenvoer heeft Marc een ander belangrijk probleem getackeld: „Dit hebben we ingevoerd omdat we last hadden van het ‘Second Litter Sydrome’. Het feit dus dat prestaties van de tweedeworpszeugen beneden de maat waren.” In zijn presentatie staat Marc ook stil bij ‘de juiste conditie’. In de kraamstal worden de zeugen maximaal gevoerd. Uit de analyse van de weegdata kwam naar voren dat het speengewicht van de gelt belangrijker is dan hoeveel kilo de gelt afvalt tijdens de lactatie.
Quarantaine
En materiaal dat toch in Marc’s ‘biosecure’ stal moet zijn? „Gereedschap en te gebruiken materialen worden voor het weekend aangeleverd. We reinigen en ontsmetten het zelf. Eventuele nieuwe roosters gaan ook in quarantaine. En onze fotografe Susan Rexwinkel met fotocamera? „Onze eis is: 48 uur niet op een ander varkenshouderij geweest zijn, onder de douche. En de camera reinigen we zelf met alcohol, anders komt ze niet in het bedrijf.”, aldus Marc van Erp.