Oud NVV-voorzitter Wyno Zwanenburg: is Nederland goed genoeg voorbereid op de Afrikaanse varkenspest?
Denkt u dat de Nederlandse sector AVP buiten de landsgrenzen kan houden?
„Dat vind ik koffiedik kijken. De grootste risicofactoren liggen buiten de invloed van de varkenshouderij zelf: de wilde zwijnen en de ‘reizigers’. Ik twijfel er niet aan dat de boeren en de periferie doordrongen zijn van het belang om zorgvuldig met het virus om te gaan en om het buiten de deur te houden. Dat maakt het wel spannend: de wilde zwijnen en de burgers daar heb je minder grip op. De burgers zullen ook minder sentiment of gevoel bij het virus hebben en zich afvragen of dit een probleem is en voor wie. Ook zullen ze wellicht denken dat de gevolgen wel mee zullen vallen. Maar het valt niet mee. De zijeffecten, zoals het instorten van de varkensprijs, leveren grotere schade op dan de directe schade van een besmetting."
In hoeverre denkt u dat de POV goed genoeg voorbereid is, voor als de varkenspest hierheen komt?
„In mijn periode hadden we het Productschap Vee en Vlees. Dat konden we echt als een uitvoeringsapparaat gebruiken bij praktische zaken die rondom zo’n dierziekte een rol spelen. Maar het PVV bestaat niet meer. De POV heeft nu veel meer op het bordje liggen dan de belangenorganisaties destijds zoals LTO en wij als de NVV. Wij konden heel veel operationele dingen bij het productschap. Daar zaten mensen die ook betaald kregen van de heffingen, die varkenshouders verplicht aan het productschap moesten betalen. Het zijn wel de zorgen die ik nu heb: wie gaat welke taken op zich nemen? De POV is ook maar een beperkte organisatie. Men zal wel ergens de mensen en middelen beschikbaar moeten hebben om, indien nodig, flink op te kunnen schalen en door te kunnen schakelen. Het ministerie is kleiner geworden, het productschap is weg en het krachtenveld is veranderd. Het zal wel een uitdaging zijn. Als het nog meer onze kant op komt, dan moet je zorgen dat zo’n organisatie er wel staat. Je zult gesprekken met de minister moeten voeren, je moet mensen naar Brussel sturen omdat die er altijd wat van vindt en je moet betrokken zijn bij veel maatregelen."
In 1997 werd aan u gevraagd om inschattingen te maken van de aantallen varkens met betrekking tot de ruimingscirkels. Vervolgens werd uw telmethode gebruikt door het ministerie van Landbouw. Bent u nu al door sectorpartijen, zoals de POV, benaderd voor advies?
„Ik heb de rol niet meer, maar ze kunnen altijd een beroep op mij doen. Ik heb ‘helaas’ heel veel ervaring rondom de varkenspest en mond- en klauwzeer, maar ik ga mij zeker niet opdringen als adviseur. Mijn beeld is dat de belangenbehartigers er hard mee bezig zijn. Je kunt nu niet meer dan een oproep doen dat mensen zich aan de regels houden en de ernst van de situatie laten inzien. De situatie is nu ook wezenlijk anders. Er is al veel geregeld in draaiboeken, maar je moet het wel allemaal kunnen uitvoeren. Met CoViva (Coalitie Vitale Varkenshouderij, red) zou je zoiets kunnen organiseren, omdat je daarmee platform hebt waar je relevante dingen in kunt afspreken: het transport naar het slachthuizen, de afvoer van de mest etc. De voerwereld mag ook niet van hot naar her. Het zijn praktische zaken die meteen een probleem zijn als in een gebied stand still wordt afgekondigd."
----------
Lees de rest van het interview in de regionale agrarische vakbladen Stal & Akker, Vee & Gewas, Veldpost en Agraaf die dit weekend op de deurmat vallen. Klik hier om een gratis proefnummer voor een van deze agrarische vakbladen aan te vragen en hier om abonnee te worden op één van deze vakbladen.