'Warme sanering had niks te maken met varkenshouders meer rendement te geven'
Futselaar refereert in zijn vragen aan een artikel van Onderzoeksplatform Investico, een samenwerkingsverband van meerdere kranten. Rosenthal zou tegen journalisten hebben verklaard dat de warme sanering voor hem was bedoeld om varkenshouders meer rendement te geven. Ten tijde van het bedenken van de regeling, verkeerde de varkenshouderij vanwege lage prijzen in een zware financiële crisis.
Rosenthal
„Ik onderschrijf de uitspraak van de heer Rosenthal in het artikel van het Platform Investico niet”, schrijft de minister in antwoord op de Kamervragen. Rosenthal heeft deze uitspraken volgens haar wel gedaan in gesprekken over samenwerking in de keten. „De Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) vloeit echter rechtstreeks voort uit de afspraak uit het Regeerakkoord. De warme sanering is in het leven geroepen om geurbelasting in gebieden met veel varkenshouderijen te reduceren.”
Schouten benadrukt ook dat Uri Rosenthal niet de voorzitter van de ontwerpcommissie van de Srv was. „De heer Rosenthal trad op als voorzitter van de Coalitie Vitalisering Varkenshouderij (CoViVa). CoViVa was, net als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vijf betrokken provincies, één van de partijen waarmee ik op regelmatige basis afstemming heb gezocht over de invulling van de Srv.”
Rabobank
Dat Rabobank een dubieuze rol zou hebben gespeeld bij het opstellen van de regeling, zoals Futselaar in zijn vragen suggereert, klopt volgens Schouten ook niet. „Varkenshouders die het besluit hebben genomen om zich aan te melden voor de Srv hebben een eigen afweging gemaakt. Een belangrijk aspect is of met de hoogte van het subsidiebedrag de varkenshouder zijn nog lopende financiële verplichtingen kan nakomen. Varkenshouders zullen om die reden, afhankelijk van hun individuele situatie, in meer of mindere mate afstemming hebben gezocht met die partijen aan wie ze nog financiële verplichting hebben, zoals bijvoorbeeld slachterijen, voerleveranciers of banken. Of en in welke mate een varkenshouderij nog financiële verplichtingen moet nakomen richting deze partijen hangt sterk af van de individuele situatie”, schrijft Schouten.
Zij stelt geen zicht te hebben op welk deel van het totaal aan uit te keren subsidiebedragen uiteindelijk naar deze partijen vloeit.
Belangenverstrengeling
Dat de Rabobank en andere partijen mogelijk een financieel belang hebben bij een varkenshouder die zijn bedrijf beëindigt, is volgens haar evident. „De suggestie die in het artikel van Investico wordt gewekt dat de Rabobank, vanwege dit financiële belang, “het grootste deel van de voorwaarden schreef”, is echter onjuist”, stelt Schouten. Van belangenverstrengeling bij het opstellen van de criteria en voorwaarden voor de subsidieregeling is geen sprake.