Mycoplasma vaccinatie, tijd voor een nieuwe aanpak?
Onderzoek en ontwikkeling is een continu proces en vindt gelukkig nog steeds plaats bij verschillende bedrijven die diergeneesmiddelen zelfstandig ontwikkelen. Echter het op de markt brengen van nieuwe producten vergt relatief veel tijd door de toenemende eisen, en gebeurt daardoor met steeds grotere intervallen.
De introductie van de M.hyo vaccins stuitte in het begin op weerstand in de industrie
De noodzaak voor een preventieve aanpak tegen M.hyo werd niet onderkend. De dichtheid van varkens per m2 was lager dan nu en de hoeveelheid dieren per bedrijf veel kleiner. Antibiotica gebruik werd anders beoordeeld. Medicatie door het voer is minder arbeidsintensief en werkt tegen meer kiemen dan een vaccin. Maar de wereld verandert. Er worden niet alleen meer varkens per m2 gehouden, maar we zien ook hogere aantallen varkens per bedrijf. Daarnaast is er een enorme maatschappelijke druk op het gebruik van antibiotica en is er een betere ondersteuning van de M.hyo vaccins. Alleen over het vaccinatie moment bestaat nog steeds veel onenigheid. Ook hier wordt gemak (vroege leeftijd vaccinatie) afgewogen tegen effectiviteit, waarbij de optimale vaccinatie leeftijd vaak gekozen wordt op basis van diagnostiek, en later ligt.
Dit alles leidde tot een grote acceptatie en gebruik van M.hyo vaccins. Nieuwe vaccins werden ontwikkeld en geïntroduceerd. Alle recentelijk geïntroduceerde M.hyo vaccins zijn gebaseerd op dezelfde principes als de eerste vaccins van 1986. Ook op het gebied van de ondersteuning van de vaccins is er de laatste jaren weinig veranderd. Dit is verbazend omdat de effectiviteit van de huidige M.hyo vaccins voor verbetering vatbaar is. De enige verbetering die heeft plaats gevonden is op het gebied van de veiligheid van sommige vaccins, door aanpassingen in de samenstelling van het adjuvans. Een andere verandering is op het gebied van de toediening. Al een aantal jaren geleden is de intradermale toediening voor M.hyo vaccins geïntroduceerd, en dat is een echte verbetering.
Diagnostiek in het geval van een verdenking op een M.hyo infectie
Serologisch onderzoek is nog steeds de meest gebruikte diagnostische procedure, die gedaan wordt om de gezondheidsstatus van een groep dieren te onderzoeken. Op basis van het aantal monsters dat positief test en de hoeveelheid gevonden antilichamen, wordt dan een uitspraak gedaan. Echter in het geval van M.hyo is serologisch onderzoek beperkt bruikbaar, het toont alleen de aanwezigheid van M.hyo op het bedrijf en in de koppel aan. De antilichamen die in het bloedserum aangetoond worden zijn niet beschermend, daarvoor zijn de antilichamen die in de longen aanwezig zijn voor nodig. Maar die specifieke antilichamen zijn alleen op bepaalde organen aanwezig en behoren tot een andere klasse van antilichamen (IgA). IgG antilichamen, in het bloed, worden bij serologie aangetoond. Deze geven alleen maar aan dat het varken met M.hyo in aanraking is geweest. Dit kan zijn door een M.hyo infectie en het kan zijn door een M.hyo vaccinatie. Daarnaast zullen niet alle dieren een serologische response laten zien en ook de titers kunnen sterk variëren in een groep.
En dan maakt het ook nog veel uit welke serologische test er gebruikt wordt. Kortom er is veel variatie en dus veel discussie mogelijk. Daarom wordt er in die gevallen, waarbij wel een duidelijk antwoord wenselijk is, gekeken of onderzoek van de longen aan de slachtlijn mogelijk is. Maar ook hier zitten natuurlijk weer nadelen aan. Goede afspraken zijn essentieel om op het juiste moment, op de juiste plaats te zijn om de van de juiste dieren de longen te beoordelen. En dan moet de juiste beoordeling gemaakt worden! De longen die in een rap tempo langs komen laten een grote variatie aan long afwijkingen zien.
Als de situatie voor en na een bepaalde interventie strategie vastgesteld moet worden, zijn er in het geval van M.hyo dus slechts een beperkt aantal mogelijkheden, met ook nog nadelen. Daarom zijn òf nieuwe initiatieven nodig òf wordt er gekeken naar productie factoren die een directe relatie hebben met de winstgevendheid van het bedrijf. De gemiddelde groei per dag en de hoeveelheid voer die nodig is om het slachtgewicht te bereiken zijn hierbij wel de belangrijkste. Daarnaast zijn factoren als uniformiteit en het aantal dagen dat nodig is om een ruimte leeg te maken lastiger om in geld uit te drukken, maar voor een goede bedrijfsvoering zeer van belang. Voor de vraag in hoeverre de intradermale toediening bijdraagt aan een hogere mate van veiligheid en effectiviteit wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf hieronder.
Intradermale toediening van geneesmiddelen.
Sinds enige jaren wordt er, naast het gebruik in de geneeskunde voor mensen, ook in de diergeneeskundige praktijk gebruik gemaakt van de intradermale (ID) toediening van medicijnen en vaccins. Waarom komen er meer vaccins op de mark die met een ID applicator toegediend moeten worden? Wel, heel simpel: vanwege de voordelen voor het dier en de gebruiker. De voordelen zijn talrijk en liggen op verschillende gebieden. Een naald kan niet de juiste lengte hebben, kan stomp worden met zelfs een braam erop, kan breken en kan ziektekiemen overbrengen, omdat de naald altijd met bloed in contact komt. Tevens kan het zijn dat niet de juiste dosering wordt gebruikt. Allemaal aspecten die bij ID toediening geen rol spelen. De dosering die ID gebruikt wordt (0.2 ml) is maar 10% van de meest gebruikte dosering van 2 ml. Dit levert een grote besparing op in transport en opslag in koelkasten en dergelijke. En, ook heel belangrijk, kan niet bewust of onbewust veranderd worden. De effectiviteit is minimaal gelijk aan de toediening met de spuit omdat dezelfde eisen gesteld worden bij de registratie van een diergeneesmiddel.
De veiligheid is naar verwachting beter omdat er maar 10% van de normale dosering gebruikt wordt en de punt van de naald kan het onderliggende weefsel niet beschadigen, iets wat bij injectie met de naald wel op zal treden. Daarnaast, voor de technisch geïnteresseerden, wordt bij ID toediening het vaccin direct met de immuun competente cellen in contact gebracht en moeten de immuun competente cellen bij een toediening in de spieren of daar in de buurt naar het vaccin toe migreren om de immuunreactie op gang te brengen. Al deze genoemde voordelen van ID toediening zijn de reden dat er meer producten zullen gaan volgen.
De vraag in de titel was of het tijd is voor een nieuwe aanpak
Dit overzicht geeft aan van wel. Inzichten veranderen, nieuwe ontwikkelingen doen zich voor en de eisen die de markt stelt stijgen. Onze wereld is dynamisch en nieuwe ontwikkelingen volgen zich op. Nu ligt de focus met name op betere resultaten, die te behalen zijn met vaccins door gebruik te maken van een betere diagnostische ondersteuning, of door een beter controle op de bereikte effectiviteit. De ID toediening is een verbetering van een hele andere orde maar draagt zeker bij aan het totale plaatje van de continue vernieuwing en aanpassing aan de markt.
Over de auteur:
Alex Eggen is de directeur van AEVC, van waaruit hij als adviseur actief is op het gebied van varkensgezondheid, inclusief alle ins en outs rondom het gebruik van vaccins. Alex is in 1980 afgestudeerd als dierenarts bij de Universiteit Utrecht, en heeft een aantal jaar in de praktijk gewerkt, voordat hij in de farmaceutische industrie actief werd (Intervet International). Daar heeft hij verschillende leidinggevende posities bekleed, altijd op het snijvlak tussen onderzoek en de praktijk. Hij was betrokken bij de ontwikkeling en lancering van diverse belangrijke vaccins en diergeneesmiddelen.
Tekst: Alex Eggen