Veroorzaakt griep ook vruchtbaarheidsproblemen bij zeugen?
Griep bij varkens komt al voor zolang wij ons kunnen herinneren. De eerste aanwijzing voor griep bij varkens was tijdens de uitbraak van de Spaanse griep in 1918. Tijdens deze pandemie waren er ook varkens met vergelijkbare verschijnselen als de mensen. Vele jaren later is middels onderzoek aangetoond dat dit type griep, een klassieke H1N1 stam, ook bij varkens de problemen heeft veroorzaakt. Sinds 2009 gaat er Mexicaanse griep rond bij mensen en varkens, de pandemische H1N1.
In het verleden is het altijd zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, gebleken om aan te tonen dat dit pandemische H1N1 griepvirus de vruchtbaarheidsresultaten van een bedrijf negatief beïnvloedt. Er bestond een vermoeden, maar bewijs is er niet. In het verleden is al vaker geprobeerd aan te tonen, dat influenza, en dan met name de pandemische H1N1 stam, negatieve effecten heeft op de vruchtbaarheidsprestaties van bedrijven waar deze infectie aanwezig is. Bij bedrijven waar dit grieptype voorkomt, worden wel vruchtbaarheidsproblemen gezien, maar er is nooit bewezen dat dit virus de oorzaak is van de problemen. De infectie en vermeerdering van het virus vindt alleen plaats in de ademhalingsorganen. De schade aan de reproductieorganen is waarschijnlijk indirect veroorzaakt door koorts en hormonale verschuivingen door afweerreacties in het dier. De precieze gang van zaken is nog niet volledig opgehelderd. Een oorzakelijk verband is nog niet aangetoond, het is altijd bij een vermoeden gebleven. In een grootschalige Duitse veldstudie, waaraan 137 bedrijven met in totaal 60.153 zeugen deelnamen, kregen we de eerste overtuigende resultaten dat pandemische H1N1 een negatieve invloed heeft op de vruchtbaarheid van de zeugen. Op bedrijven waar infectie met dit virus was aangetoond en waar de vruchtbaarheidsresultaten tegenvielen lieten de resultaten een statistisch relevante verbetering zien na vaccinatie tegen de pandemische influenza H1N1. Hiermee is een oorzakelijk verband wel heel waarschijnlijk.
Resultaten Duitse veldstudie
De studie waar het hier om gaat omvat 137 bedrijven, die aangetoond geïnfecteerd waren met pandemische H1N1. De gemiddelde bedrijfsgrootte was 448 zeugen, met een spreiding van 38 tot 5600 zeugen. De groep bestond uit 104 vermeerderaars, 27 gesloten bedrijven en 6 fokbedrijven. De bedrijven lagen verspreid over heel Duitsland, met de meeste deelnemende bedrijven in de varkensdichte gebieden. Op een gegeven moment, verspreid door het jaar, zijn de zeugen in deze bedrijven 2-voudig gevaccineerd met een griepvaccin tegen de pandemische H1N1 stam. De vruchtbaarheidsgegevens zijn geanalyseerd 6 maanden voor vaccinatie en vergeleken met de vruchtbaarheidsresultaten 6 maanden na vaccinatie. De 3 weken tussen beide basis vaccinaties zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Dit leverde opvallende resultaten.
Het percentage abortussen was na vaccinatie 0,89% lager dan voor vaccinatie, het percentage terugkomers was gemiddeld 3,34% lager na vaccinatie. Het aantal gespeende biggen per zeug per jaar was 1,33 big hoger in de 6 maanden na vaccinatie.
De resultaten van met name het aantal terugkomers laten grote verschillen zien tussen groepen bedrijven, als deze groepen worden ingedeeld naar percentage terugkomers. Bij bedrijven met <10% terugkomers was de daling 1,56%, bij bedrijven tussen 10 en 20% was er een daling van gemiddeld 4,49% en bedrijven boven de 20% terugkomers scoorden zelfs 10,97% lager in de 6 maanden na vaccinatie.
Conclusie
Met deze studie is een zeer waarschijnlijke associatie aangetoond tussen een infectie met pandemische H1N1 en verminderde vruchtbaarheidsresultaten. De verbetering van de resultaten na vaccinatie bevestigt de aanname dat er een associatie bestaat.
Bij tegenvallende vruchtbaarheidsresultaten loont het dus in veel gevallen om een onderzoek in te stellen en na te gaan of pandemische griep hier een rol in speelt.
Vraag uw dierenarts om meer informatie over de mogelijkheden van grieponderzoek bij tegenvallende vruchtbaarheidsresultaten.