'Meer biggensterfte in biologische sector dan in gangbare houderij'
Biggensterfte daalt met 9 procent in 2019
Biggensterfte in Nederland lijkt niet hoger dan in andere landen. In de biologische varkenshouderij is de biggensterfte hoger dan bij gangbare houderijsystemen, blijkt verder uit een literatuurstudie van Wageningen Livestock Research. In de literatuurstudie wordt vroege sterfte van jonge dieren in Nederland vergeleken met andere landen en zijn de belangrijkste oorzaken in kaart gebracht alsook maatregelen om vroege sterfte te verminderen. Een belangrijke factor bij biggensterfte is een laag geboortegewicht als gevolg van een stijging van het aantal biggen per zeug.
Bigvitaliteit
Om de bigvitaliteit verder te verhogen staat voor het komende jaar de ontwikkeling van de integrale benchmark diergezondheid en dierwelzijn uit het Actieprogramma Vitalisering Varkenshouderij op het programma. Zorg voor jonge dieren maakt onderdeel uit van deze benchmark, die varkenshouders zowel inzicht als handelingsperspectief gaat bieden.
Varkenshouders en ketenpartners werken continu aan verbeteren van diergezondheid en welzijn,schrijft Schouten. „De sector werkt aan het verbeteren van vitaliteit van biggen en daarmee aan gezonde en weerbare biggen met zo weinig mogelijk uitval." LNV ondersteunt de sector hierbij met een financiële bijdrage aan het meerjarige plan van aanpak bigvitaliteit.
Afgelopen jaren is ingezet op het agenderen van het thema bigvitaliteit in de gehele varkenshouderijketen en de ontwikkeling van succesfactoren om de zorg te optimaliseren. „Het onderwerp heeft de volle aandacht in de keten en via kennisverspreiding en delen van succesfactoren wordt vitaliteit van dieren verbeterd”, aldus Schouten in de brief aan de Tweede Kamer.
De sector zet volgens haar stappen voorwaarts. „Vooral door integraal te kijken naar welzijn en gezondheid van de dieren. Dit heeft in 2019 geleid tot gezondere dieren en minder uitval.”
Expertgroep
De minister wil kijken of een onafhankelijke ‘expertgroep zorg voor jonge dieren’ kan worden ondergebracht bij de Stichting Diergeneesmiddelen autoriteit (SDa). Onder andere de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) heeft hier een formeel verzoek toe gedaan aan de SDa. Deze autoriteit monitort en benchmarkt ook het antibioticagebruik. Dat is de laatste jaren erg succesvol geweest.
Verkend wordt of met behulp van de huidige (keten-) systematiek een onafhankelijk en integraal beeld kan worden verkregen van de zorg voor jonge dieren op landelijk niveau. „Een systematiek die iedere veehouder kan gebruiken om zijn/haar eigen prestaties te vergelijken met collega’s, en zo (positief) gemotiveerd wordt om de zorg voor jonge dieren te verbeteren en daarmee sterfte terug te dringen”, aldus Schouten.