Onderzoekers WUR: ’Varkenshouderij lang niet klaar met beter dierwelzijn’
Hun eerste boodschap is er een die menig varkenshouder niet positief in de oren zal klinken. Zij verwachten dat varkenshouders bereid moeten zijn de komende tien jaar net zoveel te veranderen in hun bedrijfsvoering voor wat betreft het dierwelzijn, als ze de afgelopen tien jaar hebben doorgevoerd.
Waarop baseert u deze stelling; er is toch al veel ten goede gebeurd?
„Dat klopt, maar je moet je in alle openheid afvragen waar we vandaan komen. De varkenshouderij in Nederland is groot geworden met systemen waarin de focus op de mens lag. Arbeidsbesparing en kostprijsverlaging stonden centraal. Onder druk van de consument, het imago, zijn er stappen gezet. Door de te verwachten eisen vanuit dierwelzijn, milieu, maar ook biodiversiteit, is er nog een behoorlijke slag te maken. Als je toe wilt naar een varkenshouderij waarbij het dier zijn natuurlijke gedrag kan vertonen, moet er nog veel gebeuren. Vanuit het onderzoek kijken we nu ook veel meer naar het in kaart brengen, het kwalificeren en kwantificeren van kengetallen waarbij continu gemeten wordt aan het dier. Daar kun je dan ook op gaan sturen.”
Denkt u niet dat kengetallen als een boemerang worden gebruikt om de sector op te zadelen met allerlei beperkingen?
„Dit is een terecht punt van zorg. Het ontbreekt aan een open, transparante discussie met vertrouwen in elkaars motivatie. Je kunt het zien als beperking, maar je kunt het ook zien als afbakening van iets dat reëel haalbaar is. Dan kennen beide partijen de beperkingen van het systeem en die accepteer je dan. Je legt afspraken vast met daarin het gewenste minimum van natuurlijk gedag en die borg je dan met die kengetallen. Wij werken onder andere aan goede monitoringssystemen voor deze kengetallen. Het zou mooi zijn als die getallen een voortdurend gesprek mogelijk maken over hoe het steeds nog een stapje beter zou kunnen. En om van elkaar te leren, hoe zaken bij de een uitpakken en hoe bij de ander. Denk bij die kengetallen aan een minimum aan koude/warme vloer, onbeperkt beschikking over water en voer, afleidingmateriaal of wroetgedrag creëren. Als boer weet je dat je daaraan moet voldoen, als consument of actievoerder weet je dat je in die situatie niet meer mag verwachten. Dat meer creëer je dan in projecten met toegevoegde waarde op dierwelzijn.”
Veel varkenshouders vinden dat ze al zoveel hebben gedaan en dat ze al goed op weg zijn. Hoever was de varkenshouderij dan, in uw ogen, verwijderd van een diergerichte houderij?
„Er werden systemen ontwikkeld vanuit de mens, vooral vanuit de economie. De belangen van dieren waren daaraan ondergeschikt. Je kunt je afvragen hoe een aangebonden zeug tijdens de dracht zich voelde. Of in hoeverre biggen op de batterij, op volledig rooster liggend en twee keer per dag automatisch gevoerd, zich normaal ontwikkelden? En wat voor mens-dierrelatie er ontstaat, wanneer die mens alleen binnenkomt als er iets bijzonders is: couperen, oormerken, vaccineren. Geen wonder dat er bij biggen altijd sprake was van een schrikreactie als de boer binnenkwam. Varkens willen natuurlijk gedrag kunnen vertonen met de wroetschijf. Zolang dieren elkaar beschadigen, dan weet je dat er iets nog niet helemaal goed is.”
„Als je echt naar een duurzame varkenshouderij toe wilt dan moeten alle betrokken belangen (producent, verwerking, klimaat, dier en mens) op een andere manier gewogen worden. En dan heb je wel kennis nodig. Denk aan de behoeften van het varken, vanuit het perspectief van het varken zelf. Een slecht voorbeeld is bijvoorbeeld afleidingsmateriaal gebaseerd op menselijk speelgoed. Dat heeft voor het varken geen waarde; het varken ziet het niet en kent het ook niet als bevredigend resultaat. Mensen zijn visueel ingesteld, varkens zijn veel meer op de neus en de wroetschijf georiënteerd. Dat moet je stimuleren.“
Lees het hele verhaal in de nieuwste editie van het vakblad Pig Business, dat op 5 of 6 november veschijnt. Ontvangt u het blad nog niet? Vraag dan hier een proefnummer aan.
Tekst: Henk Wassink
Beeld: Henk Wassink