Nieuwe tarieven overdrachtsbelasting: de gevolgen voor u
Het tarief van 2% alleen bij eigen bewoning
De overdracht van een woonhuis waarvoor nu een tarief van 2% geldt, wordt ingeperkt tot het woonhuis dat door een eigenaar als hoofdverblijf wordt gekocht. Het tarief van 2% geldt dus niet langer voor de aankoop van een tweede woning, een woning ter belegging of voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In al deze gevallen is de koper vanaf 1 januari 2021 een tarief van 8% verschuldigd. Dit tarief wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar 9%. Aankopen door een besloten vennootschap en aankopen waar de verkoper en koper zich beperken tot de economische overdracht van de onroerende zaak zijn vanaf de ingangsdatum eveneens belast met 8%.
0% overdrachtsbelasting voor (door)starters
Starters krijgen met deze nieuwe tarieven een betere positie op de woningmarkt. Voor hen geldt met ingang van 1 januari 2021 een startersvrijstelling, waarbij op 1 april 2021 een woningwaardegrens van € 400.000 is ingesteld. Hetzelfde geldt voor doorstarters als zij niet eerder een beroep op de vrijstelling hebben gedaan. Aan de toepassing van dit tarief zitten echter wel enkele voorwaarden verbonden. Het moet gaan om de aankoop van een eigen woning en de eigenaar moet jonger dan 35 jaar zijn op het moment van levering van het woonhuis.
Meer weten over wat de gevolgen van de nieuwe tarieven overdachtsbelasting zijn voor uw situatie? Neem vrijblijvend contact op met Bart van Kessel, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Afbakening woning en aanhorigheden
Bij de afbakening van de eigen woning kunnen aanhorigheden een belangrijke rol spelen. Uit de rechtspraak blijkt dat de voormalige bedrijfsgebouwen van een gestaakte onderneming onder omstandigheden als aanhorigheden worden aangemerkt en daarmee onder het tarief van 2% ofwel de startersvrijstelling vallen. Aanhorigheden die op een later tijdstip afzonderlijk worden aangekocht, vallen daarentegen onder het tarief van 8%.
Bedrijfsgebouwen en overige onroerende zaken
De aankoop van alle onroerende zaken die niet als hoofdverblijf worden gebruikt, worden vanaf 1 januari 2021 belast tegen een tarief van 8%. Dit wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar 9%. Dit geldt ook voor bedrijfsgebouwen, woningen als tweede woning, als belegging of als verblijfplaats voor arbeidsmigranten. Daarnaast worden ook de woningen die door een besloten vennootschap worden aangekocht of waarvan de economische eigendom wordt overgedragen tegen dit tarief in de heffing betrokken. Dit laatste komt met name voor als een woning in economisch belang in een samenwerkingsverband wordt ingebracht.
Laat u bij de aankoop van een woning als hoofdverblijf dus vooraf goed informeren over de wijzigingen in de regelgeving. Denk hierbij in de toekomst ook aan de situatie waarbij bij het aangaan van een vennootschap onder firma of gedurende het samenwerkingsverband de potentiële bedrijfsopvolger in de bedrijfswoning gaat wonen.
Meer weten?
Heeft u vragen over de gevolgen van de nieuwe tarieven overdachtsbelasting? Neem vrijblijvend contact op met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Tekst: Bert van den Kerkhof