Column: Kerstmis 2050
De familie Klaver zit aan het kerstdiner. Sinterklaas bestaat al niet meer. Mensen zijn moe van de discussie rondom Zwarte Piet. We doen het nu met de Amerikaanse ‘feesten’ zoals Halloween en Black Friday. Voor Thanksgiving hebben we nog niet uitgevonden wie te bedanken.
Het is alweer meer dan 30 jaar geleden dat Nederland een witte kerst had. De opwarming van de aarde bleek niet te stoppen. Ondanks fors ingrijpen van de overheid zette de klimaatverandering door. De forse ingrepen vielen in het niet bij de toenemende wereldwijde bevolkingsgroei en de daarbij horende consumptie. Bovendien bleken er ook factoren buiten het menselijk handelen verantwoordelijk voor de klimaatveranderingen.
De Klavertjes komen uit een boerenfamilie, maar nu werkt er niemand meer in de landbouw. Het forse ingrijpen van de overheid heeft desastreuze gevolgen gehad voor de veehouderij. Destijds (in de jaren 20) dacht men dat stilstofdepositie op de natuur, waterverbruik en CO2-uitstoot vooral werd veroorzaakt door vee. Allerlei ‘wetenschappelijke’ rapporten leken dit te bevestigen en de oplossing was even eenvoudig als rampzalig: de veestapel halveren. Helaas bleken niet alle rapporten even wetenschappelijk en sommige rekenmodellen niet compleet. Ondanks waarschuwingen uit de sector duwde de politiek door. Er moesten namelijk stemmen gewonnen worden en die mensen uit de sector konden toch nooit objectief zijn.
Door de stoppende boeren ontstond er ruimte om te bouwen
Door de stoppende boeren ontstond er ruimte om te bouwen. In plaats van koeien in de wei werden er huizen gebouwd. Na een jarenlange groei van steden kreeg het platteland een steeds grotere aanzuigende werking. De provincie werd volgebouwd met huizen en verbonden met de randstad door middel van snelwegen en openbaar vervoer. Zo hoefden ex-Amsterdammers hun stadje niet te missen. Die stad werd trouwens een heus museum. Door pertinent te weigeren hoogbouw toe te passen en de stad aan te passen aan de eisen van de groeiende bevolking werd de druk op de omliggende provincies vergroot. De stad viel als een tweede Venetië ten prooi aan toeristen.
Voedselproductie is er nauwelijks nog in Nederland. De meeste producten worden geïmporteerd uit landen die volop inzetten op landbouw, zoals Rusland, Brazilië, Polen en Marokko. De hoogwaardige producten (zoals vitamines en synthetische aminozuren) komen uit China. Dat land domineert de wereld met dergelijke producten die ongemeen populair zijn in de westerse wereld. Door een te eenzijdig dieet, dat jaren is gepromoot in de VS en EU, is de vraag naar voedingssupplementen enorm.
De idealisten verbouwen hun eigen voedsel in stadstuinen. Zij zijn bang dat het eten uit het buitenland niet goed is. Het buitenland is niet transparant over de gebruikte landbouwmethoden en daar hebben we als klein landje natuurlijk geen enkele invloed op. Helaas zijn stadstuinen alleen weggelegd voor de happy few. Een vierkante meter stadstuin in een stad als Rotterdam kost al gauw 10.000 euro en dan moet je nog beginnen. Enkele ex-boeren hebben daar een mooie carrière als voedselproductieconsultant aan over gehouden. Ze geven de stadslandbouwers advies en verkopen zaad, meststoffen en biologische bestrijdingsmiddelen. De overheid heeft deze ‘onafhankelijke’ adviseurs in het zadel geholpen met vouchers voor (in eerste instantie) gratis advies.
Door de verkleining van de veestapel verdwenen ook veel andere banen in de aangrenzende sectoren. De eens zo florerende voerindustrie verdween nagenoeg uit Nederland. Het aantal slachterijen en vleesgrossiers werd kleiner en degene die overbleven richten zich op import van exclusieve vlees- en visproducten. Ook de bouw- en transportsector werd hard getroffen. Zij bleken veel meer (indirect) zaken te doen met de landbouw dan gedacht. De universiteiten Wageningen en Utrecht konden nog wel een tijdje drijven op buitenlandse studenten. Maar met de productie verdween ook de ontwikkeling van kennis uit Nederland en dus de aantrekkingskracht van deze universiteiten voor buitenlandse studenten. Hun rol werd overgenomen door de universiteiten van Moskou en Peking.
De Zuidas van Amsterdam loopt inmiddels tot aan Maastricht. Met handige belastingvoordelen weet de overheid grote banken, verzekeraars en advieskantoren naar Nederland te halen. De kennis van de medewerkers van deze bedrijven wordt in het buitenland gehaald. Daar zit namelijk de productie en dus de innovatie. Lokale ondernemers verdienen hun geld met een kroeg, restaurant of hotel waar de medewerkers van de grote firma’s verblijven. Hopelijk komt er geen pandemie zoals in 2020. Toen ging de helft van de horeca failliet.
Franse kerncentrales voorzien Nederland nu van stroom
De grond die niet bebouwd is, heeft bestemming natuur of landbouw. De zonnepanelen en windmolens zijn gelukkig verwijderd. Na 15 jaar was de subsidie op en deze manier van energie opwekken niet meer rendabel. Franse kerncentrales voorzien Nederland nu van stroom. In het beheer van de natuurgebieden vinden nog veel ex-boeren een baan. Nederland is veel te klein om de natuur volledig zijn gang te laten gaan en dus wordt er heel veel geld besteed aan natuurbeheer. Vroeger deden boeren dit erbij maar dat gaat nu natuurlijk niet meer.
De landbouw is beperkt tot tuinbouw. Alleen producten met de allerhoogste toegevoegde waarde kunnen rendabel worden geteeld op de dure Nederlandse grond. Dankzij opwarming van de aarde is de opbrengst per hectare nu wel groter dan vroeger en kunnen we ook avocado’s telen. Voor de bemesting wordt mest gekocht in het buitenland. Landen met veel vee hebben geïnvesteerd in mestfabrieken en verdienen nu geld aan vlees, melk, eieren én mest.
Nederland hoort nu in het rijtje landen thuis als Luxemburg, Monaco en Vaticaanstad. Landen die volledig afhankelijk zijn van het buitenland en zelf geen voedsel en basisgrondstoffen hebben. Toerisme, datacenters en grote advieskantoren vormen de ruggengraat van onze economie. In de basis zijn belastingen en accijnzen het verdienmodel van ons land. Hierin is geen plaats voor kleine en middelgrote familiebedrijven die je veel vindt in de landbouw en maakindustrie. Met het verdwijnen van deze bedrijven is ook de innovatieve kracht uit Nederland verdwenen. Hopelijk blijven onze buitenlandse partners Nederland haar welvaart gunnen.
Toerisme, datacenters en grote advieskantoren vormen de ruggengraat van onze economie
Er is overigens net een nieuwe politieke partij opgericht die Nederland wil terugbrengen naar de vorige eeuw. Landbouw en bedrijvigheid op basis van vakmanschap vormen de basis van hun programma. Als ze niet ruziënd uit elkaar gaan, halen ze misschien één zeteltje.