Geen verband tussen Sars-Cov-2 en varkens in Brabant; onderzoekers noemen bijdrage 'verwaarloosbaar'
Het onderzoek werd uitgevoerd bij 21 vleesvarkensbedrijven in de gemeenten Uden en Gemert-Bakel (NB) omdat daar een opvallende dichtheid van Covid-19-infecties werd waargenomen. In de gemeenten Uden en Gemert-Brakel werden 215 gevallen per 100.000 inwoners gerapporteerd. COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2.
De Brabantse regio is ook een van de meest varkensdichte regio's in het land en verschillende media veronderstelden associaties tussen de hoge aantallen humane patiënten met SARS-CoV-2 en infecties bij vee. De Universiteit Utrecht, Erasmus MC, Royal GD Deventer en het Amphia Ziekenhuis voerden daarom in opdracht van het ministerie van Landbouw een onderzoek uit naar de eventuele rol van SARS-CoV-2 bij varkensbedrijven.
Resultaten
Voor de SARS-CoV-2 antilichaam test werd op basis van eerdere resultaten een monster uit 2014 van fokzeugen en gelten (boven de 10 weken leeftijd) gekozen. Het is bij dit monster bekend dat een proportie positief heeft getest op antilichamen tegen PHEV (bèta-coronavirus van varkens)
Voor de analyse werden bij 18 vleesvarkensbedrijven, tussen 1 april en 30 juli 2020, in totaal 660 bloedmonsters verzameld waarvan er van 17 bedrijven 417 monsters zijn geanalyseerd. Drie bedrijven leverden in de studieperiode geen varkens aan de slachterijen en werden daarom niet bemonsterd.
In totaal werd 1 van de 417 monsters positief getest. Volgens de onderzoekers rechtvaardigt dat dat de conclusie dat SARS-CoV-2 in het voorjaar van 2020 niet op grote schaal is geïntroduceerd en verspreid op varkensbedrijven in de regio Uden/Gemert-Bakel.
Voorkomen van zoönosen in toekomst
Het kabinet gaat samen met een expertgroep kijken hoe het ontstaan van zoönosen (infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen) in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen kan worden.
In opdracht van de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw wordt een brede expertgroep opgericht die een risicoanalyse maakt over het ontstaan en de verspreiding van zoönosen. Ook gaat de groep onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om deze risico's te verkleinen. Daarnaast vraagt het kabinet aan de experts om de analyse naast het huidige beleid te leggen en verbeterpunten te identificeren. Op basis daarvan zal de regering kijken of er aanpassingen nodig zijn en en zo ja welke.
Samenstelling expertgroep
De expertgroep staat onder leiding van een voorzitter uit de humane gezondheidshoek, die zal worden ondersteund door een secretariaat. De voorzitter zal samen met de partners van het Netherlands Centre for One Health (NCOH), aangevuld met partijen daarbuiten, een expertgroep samenstellen. Het kabinet wil dat de expertgroep bestaat uit ten minste de volgende wetenschappelijke disciplines: volksgezondheid, diergezondheid, natuur, milieu, biodiversiteit, en gedragswetenschappen.
Het streven van het kabinet is dat de expertgroep in januari 2021 van start gaat. Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geinformeerd over het resultaat
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: RIVM, Tweede Kamer