Waterschapsheffing in strijd met Europese regels
Dat is één van de opvallendste conclusies uit het onderzoek van onderzoeksjournalist Geesje Rotgers van V-focus en wetenschapper Jaap Hanekamp naar aanleiding van de herziening van waterschapsheffingen. Zij presenteerden vanmiddag in Den Haag de uitkomst van hun onderzoek en overhandigden die aan de Tweede Kamer. De waterschappen willen een herziening om de lasten meer door de vervuilers te laten betalen, maar leggen volgens de onderzoekers een veel te groot deel bij de landbouw neer.
Onrechtmatige heffingen
De Europese Commissie heeft op vragen van de onderzoekers geantwoord dat waterschappen alleen kosten in rekening mogen brengen die ze maken om de doelstellingen van de waterkwaliteitsnormen te halen. Die normen zijn vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water. Het CAB gaat in haar onderbouwing van de verontreinigingsheffing uit van de 0-lijn en wil iedere hoeveelheid stikstof in het water financieel belasten. Rotgers: „Waterschappen willen heffingen opleggen aan boeren in gebieden die voldoen aan de normen, terwijl waterschappen in die gebieden geen kosten maken om de doelen te halen. Dus zijn die heffingen onrechtmatig.”
Twee waterschappen voldoen al
De onderzoekers keken ook in hoeverre waterschappen al voldoen aan de normen van stikstof in het oppervlaktewater. Daarvoor gebruikten ze de stikstofbalansen van Wageningen Environmental Research. Er is alleen naar stikstof gekeken, omdat de Unie van Waterschappen daarop zijn heffingen baseert. Van de 21 waterschappen in Nederland hebben 2 waterschappen de normen gehaald: Rijnland en Hunze en Aa’s. Alle andere waterschappen hebben nog werk te doen, daar zit nog teveel stikstof in het water.
Rotgers: „Bij twee waterschappen wordt de norm dus gehaald en zou van een heffing geen sprake meer mogen zijn. En voor alle waterschappen geldt dat ze nu al fors onder de grens van twee vervuilingseenheden per hectare zitten; de norm waar boeren voor aangeslagen gaan worden.” Gemiddeld zit de landbouw op 0,23 vervuilingseenheden. Limburg scoort wat dat betreft het slechtst met 0,33 vervuilingseenheden, maar ook dat ligt ver onder de grens van 2. Het komt neer op 8 kilogram stikstofreductie aan af- en uitspoeling per hectare per jaar.
Creatief rekenen
Volgens de onderzoekers schermt de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) van de Unie van Waterschappen met metingen, terwijl ze eigenlijk een model hanteren met een foutmarge van 25 tot 50 procent. Uit dat model blijkt dat de landbouw verantwoordelijk is voor 59,7 procent van de stikstof en 61,7 procent fosfor in het oppervlaktewater. Rotgers: „Daar kom je alleen als je heel creatief rekent en andere bronnen bij landbouw indeelt.”
Uit onderzoek van Wageningen Environmental Research naar stikstof in regionale wateren blijkt de landbouw voor 37 procent van de stikstof en 18 procent fosfor verantwoordelijk te zijn. Het CAB telde de nalevering uit de bodem die niet bemesting gerelateerd is, zoals oxidatie veengronden, uitloging zeekleigronden en verwering van mineralen, op bij de landbouw.
Buitenlandse instroom
Ook liet het CAB het binnenkomen van nutriënten uit wateren uit het buitenland buiten beschouwing, terwijl die in regionale wateren voor 20 procent van de stikstof en 10 procent van de fosfor verantwoordelijk is. Uit data-analyse van de waterschappen Vechtstromen, De Dommel en Limburg blijkt de gemiddelde instroom van stikstof in drie wateren vanuit België respectievelijk 5,4, 5,7 en 6,5 milligram per liter te zijn in de periode 2015-2017. Vanuit Duitse riviertjes varieert dit van 4,3 tot 10,3 milligram per liter. De norm in Nederlandse wateren is 2,3 milligram per liter. Dus wat de Nederlandse landbouw ook doet, de normen zijn onhaalbaar. Daarom pleiten de onderzoekers voor aanpassing van die normen in Brussel.
Lees aanstaande zaterdag meer over dit onderzoek in de regionale landbouwvakbladen Vee&Gewas, Veldpost, Stal&Akker en Agraaf.