Column: Vergroening kans voor behoud landbouwgrond
Voor veel ondernemers in de landbouw is het bovenstaande misschien even slikken. Ik zet mijn gedachtegang daarom even op een rij aan de hand van een aantal ontwikkelingen en gesprekken die ik de laatste tijd heb gevoerd en in de media ben tegengekomen. Laat ik beginnen met ons eigen onderzoek dat wij komend weekend afronden over de Tweede Kamerverkiezingen. Ik kan al wel verklappen dat de druk op de agrarische gebruiksruimte één van de belangrijkste thema’s is voor boeren bij het bepalen van hun stem en daarom is het één van de vijf thema's tijdens het landbouwverkiezingsdebat.
Positief en negatief
Wie met zijn bedrijf op een locatie zit waar overheden andere plannen voor hebben of ontwikkelen kan die ruimtedruk positief en negatief uitpakken. Voor wie openstaat voor bedrijfsverplaatsing biedt het kansen, omdat er geld en andere middelen vrij gaan komen om het bedrijf op een andere plek voort te zetten. Wie gehecht is aan de locatie of om andere redenen niet wil verplaatsen is het uiteraard negatief. De vraag is dan wat kun je doen? Daar kom ik zo op.
Groen geld
Tegelijk met de druk op de ruimte is er ook een ontwikkeling gaande van groen geld. In 2018 werd bijvoorbeeld de organisatie Wij.land opgericht die zich inzet om met particuliere donaties landbouwgrond te kopen en die natuurvriendelijk te beheren. Diezelfde organisatie is ook betrokken bij een nieuw initiatief Aardpeer dat volgende week officieel het levenslicht ziet. Samen met onder andere Triodosbank wil Aardpeer obligaties uitgeven om landbouwgrond te verwerven en weer te verpachten aan boeren. De voorwaarde daarbij is dat er natuurvriendelijke landbouw op plaats moet vinden naar draagkracht van de bodem. De pachtprijs zal daardoor lager liggen dan de vrije pachtprijs, waardoor boeren die hier gebruik van maken toch een boterham kunnen verdienen.
Het klinkt misschien wat ideologisch, maar ik verwacht dat dit succesvol gaat worden. Er is namelijk veel geld in de markt bij particulieren en vermogenden die iets willen doen voor natuur en milieu, alleen ontbreekt het nog aan goede juridische structuren en organisaties.
Vergroening zet door
Met organisaties als Aardpeer en Land van ons komen er extra partijen op de grondmarkt die landbouwgrond proberen te verwerven. Dat kun je als bedreiging zien, maar de landbouw kan die trend niet tegenhouden. We zien de toepassing van hetzelfde principe nu ook al terug bij bijvoorbeeld de terreinbeherende organisaties. Die bezitten veel landbouwgrond en verpachten die steeds vaker op basis van duurzaamheidspunten. Biologische bedrijven scoren dan meer punten en krijgen dus vaker de grond in pacht. En bij overheden zien we dat ook opkomen. De eerste contracten met een verbod op glyfosaatgebruik zijn er en daar kunnen natuurlijk meer voorwaarden bij gaan komen. En in Friesland wil een melkveehouder zonder opvolger zijn grond na zijn dood overdoen aan een stichting om te waarborgen dat de percelen goed beheerd worden voor weidevogels. Die trend zal doorgaan of je dat als landbouw nu wil of niet.
Landbouwgrond beschermen
Daar zie ik dan ook gelijk de kans om landbouwgrond landbouwgrond te laten blijven. Boeren die straks grond pachten van een organisatie als Wij.land of Aardpeer staan niet meer alleen als er een claim voor woningbouw of natuur komt. Een perceel landbouwgrond is dan niet langer een witte vlek op de kaart die planologen nog kunnen bestemmen. Het is dan duurzame landbouwgrond waar een groep mensen voor gaat opkomen.
En wie jeuk krijgt van dit soort organisaties, kan het ook zonder hen proberen. Ook dan zijn er kansen. Hetzelfde principe zag ik afgelopen week namelijk terug bij een gangbare melkveehouder die met zijn bedrijf tegen een Natura 2000-gebied aan zit. In zijn omgeving is de vraag naar grond zowat weggevallen, doordat er misschien een buffer moet komen om het natuurgebied. In die grond wil geen enkele marktpartij meer investeren. Die melkveehouder krijgt nu regelmatig grond aangeboden en is in enkele jaren een stuk extensiever geworden. Hij probeert met voorlichting tegenwoordig uit te dragen dat hij ‘groener’ aan het worden is en past zijn bedrijf dus aan in de richting die overheid en maatschappij willen. Inmiddels neemt hij daarvoor alvast de complimenten in ontvangst. Ook zo’n bedrijf is straks niet zomaar meer te onteigenen of op te kopen zonder maatschappelijk protest. En misschien zijn dat soort bedrijven al gewoon de buffer die nodig is om de natuur te beschermen. Vergroening van de landbouw kan daarmee landbouwgrond beschermen.