Gebrek depositiemetingen zwakte in PAS-model
Addo van Pul, Mark Wilmot en Margreet van Zanten legden namens het RIVM uit hoe het model werkt. Drie elementen zijn daarin belangrijk; de emissie van stikstof door landbouw, verkeer, industrie en andere bronnen, de concentratie in de lucht en de depositie; de hoeveelheid stof die neerslaat op of wordt opgenomen door de grond. Ze vertelden dat deze hoeveelheden gemeten worden en vervolgens in een model gezet. Dat model wordt dan verfijnd door verdere metingen.
De uitleg riep vragen op bij Rik Grashoff (GroenLinks) en Esther Ouwehand (PvdD). Zij wilden weten hoe het RIVM de emissiewaarden, en dan vooral die uit de landbouw, controleert op juistheid. Met het antwoord - dat doet het RIVM niet; zij werken met de data die ze aangeleverd krijgen van andere instanties als het CBS en de WUR - konden ze niet echt uit de voeten. De twee Kamerleden probeerden van de RIVM-experts de bevestiging te krijgen dat de landbouw-emissiewaarden onbetrouwbaar waren, maar die kon de RIVM ze niet geven.
Kloof
Wat de twee Kamerleden zorgen maakte was een grafiek die een toenemende kloof liet zien tussen de emissie van ammoniak in Nederland en de concentratie daarvan. Waar de emissie al jaren een dalende trend vertoont, is de concentratie in die tijd gelijk gebleven. Een oorzaak gaven de wetenschappers niet. „We onderzoeken het nog; mogelijk is de daling in ammoniakemissie kleiner dan we hebben aangenomen”, vertelde Van Pul. Grashoff wilde weten of de oorzaak hiervan landbouwers zijn, die sjoemelen met hun emissiewaarden, maar de wetenschappers gaven aan daar geen gegevens over te hebben. „We passen de geschatte emissies niet aan op basis van krantenberichten”, liet Van Zanten weten.
Wat wel een probleem met het model was, vertelden de wetenschappers, was het gebrek aan depositie-metingen. Die metingen zijn nodig om te toetsen of de berekende hoeveelheid stikstof die uiteindelijk op de grond terechtkomt, wel klopt, maar dat soort metingen is relatief duur.
Ambitieus
Arne Weverling (VVD) wilde weten of de PAS op koers lag; of de voorgenomen daling van stikstofdepositie bereikt wordt. Dat is moeilijk te zeggen, antwoordde Wilmot, omdat concrete streefcijfers nooit zijn genoemd. Bij de start van de PAS sprak toenmalig staatssecretaris Dijksma dat die een ‘ambitieuze daling’ moest bewerkstelligen, maar dat is nooit gekwantificeerd. Het enige cijfer dat vastligt is dat de landbouw in 2030 10 kiloton stikstof minder zal uitstoten ten opzichte van 2014, in ruil voor een deel van de depositieruimte. „Is die tien kiloton dan een ambitieuze vermindering”, probeerde Weverling nog eens, maar daar wilden de onderzoekers geen uitspraak over doen. In de daarop volgende discussie leken enkele Kamerleden de begrippen emissie en depositie door elkaar te halen, waarop Jaco Geurts (CDA) hen voorstelde om voor het debat nog eens na te kijken wat de PAS nu precies was. “Want dit is een non-discussie.”