Goede start van kraamperiode voor sterke biggen
Hygiëne in het kraamhok
Om de biggen een goede start te geven is het belangrijk dat de ruimte waarin zij geboren worden schoon en droog is. Dat doe je door te zorgen dat je voor het overzetten van de zeugen de kraamhokken goed gereinigd en gedesinfecteerd hebt. Deze basale hygiënemaatregelen verlagen de infectiedruk van bijvoorbeeld coccidiose en E. coli aanzienlijk. Werk daarnaast met schone materialen, gebruik per afdeling andere kleding en respecteer de looplijnen in het bedrijf. Werk van jong naar oud en per toom.
Voldoende biest opnemen
Een big heeft 250 gram biest nodig voor voldoende energie én afweerstoffen die in de eerste weken bescherming bieden tegen virussen en bacteriën. De maternale afweerstoffen kunnen alleen in de eerste levensdag de darmwand van de big passeren om in het bloed te worden opgenomen. Het is dus belangrijk dat biggen in de eerste 24 uur voldoende biest opnemen: laat ze daarom zoveel mogelijk met rust en houd de biestopname in de gaten. Split suckling is een manier om te zorgen dat alle biggen aan bod komen. Hierbij worden de biggen die voldoende biest hebben gekregen tijdelijk afgescheiden. Leg biggen zo nodig actief aan de uier.
Omdat de maternale afweer in de weken na de geboorte geleidelijk afneemt, is het belangrijk dat de biggen vervolgens snel voldoende eigen afweer opbouwen.
Dit kan door ze zo vroeg mogelijk te vaccineren. Voor PRRS kan dit vanaf 1 dag leeftijd, voor mycoplasma in de eerste levensweek.
Zo min mogelijk overleggen
In de eerste dagen na de geboorte is voor de biggen rust in de kraamstal het allerbelangrijkste. Leg niet over, tenzij het niet anders kan. Overleggen is stressvol voor de biggen en dat is ongunstig voor de weerstand. Bovendien loop je het risico ziektekiemen over te dragen tussen tomen. Probeer overleggen in elk geval uit te stellen tot na de eerste 24 uur, dan hebben de biggen alvast biest en afweerstoffen van hun eigen moeder binnengekregen.
MM-11899