Onderzoekers WUR somber: berekenen van rendement luchtwassers blijkt lastige klus
Dit kwartaal brengt WUR een rapport uit van een nader onderzoek waar de veehouderij en vergunningsverleners met spanning op zitten te wachten. „Maar daar komen geen procenten in te staan’’, zei Ogink.
Discussie
In april 2018 bracht WUR een rapport uit dat combiluchtwassers veel minder geur weghalen dan werd aangenomen. De in Duitsland gemeten rendementen van 85 procent werden bij lange na niet gehaald. WUR kwam op 45 procent. Het rapport was voor de overheid aanleiding de Regeling geurhinder en veehouderij meteen aan te scherpen. Ook kwam er in opdracht van het ministerie vervolgonderzoek. In het eerste Wageningse onderzoek werden namelijk slechts 29 luchtwassers onderzocht.
Er ontstond discussie of dat wel een representatief aantal was. Het vervolgonderzoek loopt nog maar de gewenste helderheid, namelijk een hard rendementspercentage, komt er voorlopig niet. Het enige duidelijke wat het vervolgonderzoek heeft opgeleverd is dat het oude rendement van 85 procent niet wordt gehaald.
Het WUR-rapport uit 2018 had geen gevolgen voor veehouders die al geïnvesteerd hadden in combiluchtwassers en daarvoor een vergunning hadden gekregen. „We wilden niet dat de wijziging van 85 procent naar 45 procent zou leiden tot sanering van veehouderijbedrijven’’, zei een woordvoerder van Wonen en Milieu.
Geurnormen
Maar veehouders die nog in een vergunningprocedure zaten kwamen er minder goed van af. Een van hen is Frans Nouws uit het Noord-Brabantse Sprundel. Hij vroeg in 2016 al een vergunning voor de bouw van twee nieuwe varkensstallen aan de Oosteindseweg. In zijn aanvraag zaten combiluchtwassers met het toen bekende geurrendement van 85 procent. De provincie weigerde de vergunning in augustus 2018 omdat Nouws de inmiddels verscherpte geurnormen niet kan halen. De Sprundelse varkenshouder is naar de Raad van State gestapt. Hij vindt het onredelijk omdat de regels zijn aangescherpt nadat hij zijn aanvraag had ingediend. Uitspraak over ongeveer twaalf weken.
Tekst: Adri Klinkenberg
Beeld: Ruth van Schriek