Onderzoeksraad roept op tot aanzienlijk strengere brandveiligheidsmaatregelen in stallen
Het Actieplan Stalbranden 2012 – 2016 gevolgd door het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018 – 2022. hebben volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) niet het beoogde effect gehad. Zo is het gemiddeld aantal dieren dat per jaar omkomt bij stalbranden tussen 2012 en 2020 toegenomen. De OvV vindt dat deze ontwikkeling moet worden gekeerd. Van bijna de helft van de branden is de oorzaak onbekend. Van de branden waarvan de oorzaak vermoedelijk of met zekerheid bekend is, zijn werkzaamheden de belangrijkste oorzaak. De meeste dierlijke slachtoffers vallen, voorzover de oorzaak bekend is, bij branden die zijn veroorzaakt door defecte apparaten en kortsluiting.
Positief
Maatregelen die voortvloeien uit het Bouwbesluit 2012 in 2014, de invoering van periodieke elektrakeuringen vanaf 2016 en de aanvullende verzekeringseisen voor brandveiligheid, die verzekeraars stellen bij nieuwbouw en verbouw van veestallen, zijn positief. Nadeel is dat de bouwregelgeving zich beperkt tot nieuwe stallen, voor het brandveiliger maken van bestaande stallen is er nauwelijks wet- en regelgeving. Elektrakeuringen vinden eens in de vijf jaar plaats, waarbij in de tussenliggende periode nieuwe risico’s kunnen ontstaan. Verder blijken aanvullende verzekeringseisen niet altijd de brandveiligheid voor dieren te verbeteren. Volgens de OvV ontbreekt het aan effectieve regelgeving gericht op het voorkomen dat bij een stalbrand zeer grote aantallen dieren tegelijk kunnen omkomen. De ministeries van BZK en LNV hebben in interviews met de OvV aangegeven dat zij tot op heden geen reden zien om aanvullende regels te stellen om de stalbrandveiligheid te verbeteren.
Bedrijfseconomisch perspectief
Volgens de OvV benaderen het ministerie van LNV en de veehouderijsector stalbranden vooral vanuit een bedrijfseconomisch perspectief. Daarbij worden de stalbranden gezien als verzekerbare bedrijfsrisico’s. Uitgaven voor stalbrandveiligheid gelden dan als kostenposten die moeten worden terugverdiend, en niet als noodzakelijke investeringen ter voorkoming van dierenleed.
Wettelijke zorgplicht
In haar rapport onderstreept de OvV dat stalbranden meer zijn dan enkel een bedrijfsrisico, omdat ze vaak met veel dierenleed gepaard gaan. Op de veehouderijsector rust de verantwoordelijkheid om het aantal dierlijke slachtoffers als gevolg van stalbranden tot een minimum te beperken. De zorg voor de (brand-)veiligheid van dieren zou daarom expliciet onderdeel moeten zijn van de wettelijke zorgplicht voor dieren. De toenemende omvang roept bij de OvV de vraag op of veehouderijbedrijven in de wet- en regelgeving meer als industrie moeten worden benaderd. Dat geldt ook voor de eisen die aan ondernemers moeten worden gesteld ten aanzien van veiligheidsmanagement.
Overheidsmaatregelen
In sommige gevallen zijn nieuwe risico’s op stalbranden een gevolg van overheidsbeleid op andere terreinen. Dit geldt bijvoorbeeld voor emissiearme vloeren, die het risico op mestgasexplosies vergroten. Daarnaast ook voor luchtwassers, die veelal worden aangelegd in combinatie met het centrale ventilatiesystemen. Voor deze averechtse effecten van beleid is bij de overheid nog onvoldoende aandacht. Er moet worden voorkomen dat regelgeving gericht op andere thema’s, zoals emissiebeperking, de stalbrandveiligheid verslechtert. Met meer samenhang in de regelgeving kan worden voorkomen dat maatregelen worden gestapeld of elkaar tegenwerken, en dat kansen worden gemist om de kosten voor veehouders te beperken. Daarnaast is het belangrijk dat schaalvergroting en technologische innovaties, zoals elektrificatie en robotisering van stallen en het plaatsen van zonnepanelen op staldaken, kritischer worden getoetst op brandveiligheidsrisico’s.
Aanbevelingen
De OvV doet een hele reeks aanbevelingen. Zo moet de minister van LNV een ambitieus doel stellen om het aantal dieren dat als gevolg van stalbranden om het leven komt, substantieel en structureel te verminderen. Zo dient LNV continue (bij-) te sturen op verbetering van stalbrandveiligheid. Bescherming van landbouwhuisdieren tegen de gevaren van stalbranden dient in de wet een volwaardige positie te krijgen. Veehouders moeten aan eisen voldoen op het gebied van veiligheidsmanagement. De hoogte van deze eisen moet aansluiten op de grote van het bedrijf. De stallen moeten brandveiliger worden gemaakt via een verplichte compartimentering van de technische ruimte van bestaande veestallen. Jaarlijks moeten de stallen worden geïnspecteerd. In nieuw te bouwen stallen dient een maximumnorm te komen voor het aantal dieren per brandcompartiment. LNV moet onderzoeken faciliteren naar en toepassing van maatregelen die de overlevingskans van landbouwhuisdieren bij een stalbrand vergroten. Samen met ander betrokken ministeries dient LNV er te voorkomen dat wettelijke eisen op andere beleidsterreinen de gevolgen voor de brandveiligheid voor landbouwhuisdieren vergroten. Samen met de verzekeraars moet de minister van LNV in kaart brengen welke technologische innovaties en bedrijfsmatige ontwikkelingen de stalbrandveiligheid kunnen verslechteren en zorgen voor passende beheersmaatregelen. De verzekeraars krijgen het advies zich te verdiepen in de onderzoeken naar en analyses van stalbranden en de zo opgedane kennis aanwenden voor het terugdringen van het aantal landbouwhuisdieren dat omkomt bij een stalbrand. Hierbij moet in elk geval aandacht zijn voor: de brandoorzaak en het brandverloop, de werking van brand veiligheidsmaatregelen en factoren en omstandigheden die de overlevingskansen van dieren hebben vergroot.
Reactie LTO
In een reactie op het de stalbrandstudie door de OvV stelt Jeannette van de Ven, portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO Nederland: „Boeren willen wel werken aan oplossingen, maar vaak is het geld er simpelweg niet.” Van de Ven onderschrijft de conclusie dat sommige oplossingen veel meer kosten dan door een veehouder is op te brengen. Ze wijst er verder op dat het aspect brandveiligheid hoog op de agenda staat bij Nederlandse veehouders en dat in de afgelopen jaren al concrete acties zijn ondernomen. Zo is veel gedaan aan bewustwording van brandgevaar bij werkzaamheden en het risico op kortsluiting. In de varkenshouderij wordt binnen het project PPS Klimaat gewerkt aan een pilot voor vroegtijdige detectie, om brand en verstikking te voorkomen. Daarbij wordt tegelijkertijd geprobeerd het stalklimaat te verbeteren.
Reactie LNV minister Schouten
LNV minister Schouten zegt de conclusies van de OvV te onderschrijven. „Er is een betere aanpak ter voorkoming van stalbranden nodig. Er wordt een grotere verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV gevraagd en die moeten we nu gaan nemen”. Een van de maatregelen die minister Schouten – samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) – gaat bekijken is om het aspect brandveiligheid binnen de wet- en regelgeving aan te scherpen. Daarnaast wil de minister dat brandveiligheidsmaatregelen meegenomen worden in andere lopende trajecten. Bijvoorbeeld door ondernemers die hun stallen aanpassen om te verduurzamen, hun stallen ook brandveiliger te laten maken.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Agrio archief
Bronnen: Onderzoeksraad voor Veiligheid, LTO, Ministerie van LNV