Warmte essentieel om geboortediarree te voorkomen
Varkenshouder Stefan Rientjes uit Raalte (OV) vroeg maandagavond tijdens de webinar Varkens Inside via een video hoe geboortediarree te voorkomen is. Varkensdierenarts Robin van Kampen van dierenartsenpraktijk de Oosthof legt uit dat dit niet makkelijk aan te geven is. „Het is een heel complex geheel van vele factoren die een kleine of grote invloed hebben op geboortediarree. Het is niet één factor of knop waaraan gedraaid kan worden om het probleem te verhelpen.”
Verschillende aspecten spelen een rol bij het ontstaan van geboortediarree. Naast de factoren bij de zeug (gezondheid, immuunstatus, pariteit, colostrum- en melkgift, toomgrootte en voeder- en waterkwaliteit) en de big (colostrum- en melkopname, geboortegewicht, lichaamstemperatuur) zijn omgevingsfactoren belangrijk.
Kou belangrijkste oorzaak
„Kou en tocht zijn de nummer één risicofactoren”, geeft Van Kampen aan. „Alle zoogdieren worden geboren met bruin vet. Het is een warmtebron die ervoor zorgt dat ze hun lichaam op temperatuur kunnen houden. Je zou zeggen: 'een varken heeft er genoeg als vet dier’, maar niets is minder waar want dat heeft het heel weinig. Het varken is ook het enige zoogdier dat de behoefte heeft om een nest te bouwen in de natuur om zo de biggen te beschermen tegen weersinvloeden. Een big is dus heel gevoelig voor kou en tocht. Dat mag dus niet onderschat worden.”
Het is daarom belangrijk om te zorgen voor een goed stalklimaat, legt de varkensdierenarts uit. „Zorg dat de temperatuur in de kraamstal 23 a 24 graden is. Ook het microklimaat van de biggen moet gewaarborgd zijn. Zorg dat de temperatuur in het biggennest de eerste dag 33 a 35 graden is. De temperatuur van de big mag een uur na de geboorte maximaal twee graden dalen. Dat blijkt ook uit literatuuronderzoek. Is dat meer, bijvoorbeeld 4 a 5 graden, dan is er kans op weinig biestopname. De big heeft dan minder overlevingskans", vertelt de varkensdierenarts.
Biestopname essentieel
Een goede biestopname noemt de dierenarts essentieel. Hij weet dat dit een uitdaging is binnen de sector. „De melkproductie stijgt maar de biestvoorziening blijft hetzelfde. Daardoor kan het moeilijk zijn om de biest goed in het aantal biggen te krijgen.”
Van Kampen heeft tips voor goede biestvoorziening. „Zorg dat de zeug zich comfortabel in de kraamstal voelt. Optimaliseren kan door de zeug te vaccineren waardoor er een maximale aantal antistoffen in de biest terechtkomen.” Split suckling (eerlijk verdelen van beperkte biesthoeveelheid) is een andere optie. „Als een big onder de 200 gram biest opneemt dan is het sterftepercentage 25 procent. De biest is dus de startmode voor sterke biggen", duidt de medewerker van de Oosthof.
Natte kraamstal groter risico
Om de zeug zo goed mogelijk te laten presteren, moeten de basisvoorzieningen ook goed zijn. Zo noemt Van Kampen een gereinigde, ontsmette en droge kraamstal. „Een natte kraamstal is een ontzettend groot risico op geboortediarree. Ook moet het biggennest voor het werpen al op temperatuur zijn zodat ze bij de geboorte gelijk de warmte kunnen opzoeken."
Voeding speelt ook een belangrijke rol. Volgens de varkensdierenarts is dit vooral bij gelten belangrijk. „Het begint bij een goed ontwikkelde gelt die makkelijk voer op kan nemen want als er eenmaal stagnatie is dan krijg je een overgroei van de darmen van de bestaande bacteriën. Clostridium en de E.coli komen van nature al voor bij gezonde varkens. Aan de achterkant waar gepoept wordt komen ook de biggen ter wereld voordat ze biest hebben opgenomen. Ze komen daar in contact met grote aantallen bacteriën dus zo krijg je makkelijk geboortediarree."
Voerniveau's hetzelfde
De zeug moet ook goed kunnen eten. De voerniveau's mogen volgens de dierenarts niet verschillen van het einde van de dracht naar de lacto toe. Van Kampen: „Bij een totaal ander voervolume krijg je stagnatie. Je wil ook dat die componenten op elkaar aansluiten. Een transitievoer is een best wel een goed idee om de mest goed en smeuïg te houden met voldoende ruwe celstof. Je kunt ook nog denken aan toevoegingen zoals benzoëzuur om bepaalde componenten zoals clostridium te onderdrukken. Tot slot is het belangrijk dat de zeug voldoende water kan opnemen."