Column: Verdienmodel voor de boer
Er wordt in de politiek en media veel gesproken over een beter verdienmodel voor de boer. Op dit punt zijn links en rechts het eens. Zelfs de grootste tegenstanders van de landbouw gunnen de hardwerkende boer een goed inkomen. Hoevéél boeren in Nederland dan nog mogen genieten van zo’n inkomen wordt maar niet gezegd, maar het moeten er in ieder geval minder zijn dan nu. Minder boeren mogen dan met kleinere bedrijven net zo veel geld verdienen als nu al die grote bedrijven bij elkaar. Geweldig!
Jaren geleden leek het PR-technisch handig om te zeggen dat boeren bijna niks verdienen. En dat met een werkweek waar de meeste managers en kantoormedewerkers overspannen van zouden raken. Het werkte. De boer als mens blijkt overal veel sympathie te hebben en kan dus prima worden gebruikt als reclameobject. Niet de boer maar het systeem moet anders. Dat systeem is zogenaamd failliet en leidt alleen maar tot milieurampen. De partners van de boer in de keten (veevoerbedrijven, slachterijen, etc.) zijn helemaal geen partners maar onderdrukkers. Het lijkt wel moderne slavernij. De metafoor van de hardwerkende, arme boer keert zich nu tegen ons. Waarom zou je nog boer willen zijn als je toch niets kunt verdienen? Laat je uitkopen en ga iets anders doen!
Vele politieke partijen en belangenorganisaties, zowel links als rechts van het politieke spectrum, komen met plannen om de boer financieel te steunen. Links gaat dat altijd gepaard met ingrijpen in ‘het systeem’ en vermindering van het aantal boeren. Ook de consumptie van mensen moet anders (minder vlees en zo). Rechts gaat dat vaak minder ver maar helemaal zonder aanpassingen in ‘het systeem’ gaat het ook niet. Iets van circulair en true pricing wordt altijd wel genoemd.
Ik geloof hier niet in. Natuurlijk kun je keuzes beïnvloeden met financiële maatregelen. Kijk naar het ‘succes’ van biomassa en elektrische auto’s. Maar het enige effect is vermindering of vermeerdering van de consumptie. Een herverdeling van de marges in de keten wordt niet bereikt en minimumprijzen zoals in de hoogtijdagen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid willen we niet meer. Politici die anders beweren draaien de boeren een rad voor ogen.
Dan dus de herverdeling van marge door prijsafspraken. Afgezien van dat dat niet mag met de huidige wetgeving geloof ik ook niet dat dit werkt in de open wereldmarkt waarin we acteren. In nieuwe markten (zoals mestverwerking) kan samenwerking van boeren effectief zijn. Het brengt kennis en geld bij elkaar en geeft het startende bedrijf meteen een goede basis met klanten of leveranciers. Op enig moment echter loopt het nieuwe bedrijf (hopelijk) en is volledige focus op markt en techniek noodzakelijk. De boerensamenwerking moet concurreren met efficiënte, commerciële bedrijven. De positie van de individuele boer wordt dan ondergeschikt aan het bedrijfsbelang.
Bij de herverdeling van het inkomen in de keten gaat het om het verbeteren van de in- of verkoopmacht van de boer in bestaande markten en bestaande ketens. Hoe kan dat succesvol als de koek niet groter wordt? Het voegt namelijk geen waarde toe en de macht van de retail en de grote voedingsindustrie zal altijd groter blijven. Sommige groeperingen willen dat de overheid daarop ingrijpt maar voor de gevolgen daarvan verwijs ik graag naar voorbeelden als Cuba en China.
Ik geloof in de kracht en het verdienvermogen van de Nederlandse veehouderij. Door innovatie en goed samenwerken, kunnen we de wereld nog steeds verslaan. Niet in alle markten maar wel in markten waar kwaliteit en duurzaamheid wordt gevraagd. Dit vraagt vakmanschap en ondernemerschap en als ik zo om me heen kijk is die er voldoende. De koek is groot genoeg en kunnen we gezamenlijk groter maken. Een groter stukje is er voor de ondernemers die toegevoegde waarde leveren en durven af te wijken van de massa.