Nakomelingenonderzoek blijft belangrijk: 'Je baseren op de voederconversie is onvoldoende'
Als een varkenshouder een eindbeer kiest, dan is het belangrijk dat de fokwaarde van de voederconversie van dit dier in orde is. „Heel wat fokkerijen pronken met resultaten van de voederconversie”, zegt Chris Dhondt van de Vlaamse Piétrainfokkerij. „Via een voerstation wordt een varken individueel gevolgd. Het dier krijgt een transponder, een soort van elektronische verificatie. Zodanig weet de computer om welk dier het gaat. Het dier wordt ook gewogen. Het voeder dat aan het dier wordt toegekend, wordt ook gemeten. Zo weten we exact wat het varken eet.” Maar uit een onderzoek met negen volautomatische voerstations, uitgevoerd door de Vlaamse Piétrainfokkerij (VPF), komen opmerkelijke resultaten naar boven.
Zuivere lijnsdieren
Kan het voldoende zijn om te fokken op voederconversie en voeropname aan de hand van eigen prestaties van het dier? Het antwoord is neen. Zo blijkt uit een wetenschappelijk onderzoek van de Vlaamse Piétrainfokkerij (VPF) naar het gebruik van voederstations bij zuivere lijnsdieren. „Je baseren op de voederconversie die het dier heeft gehaald in het voerstation is onvoldoende ”, zegt Chris Dhondt van de Vlaamse Piétrainfokkerij. „Als je fokt met een voerstation met zuivere lijnsdieren en je denkt dat de nakomelingen ook goed zullen zijn, dan begeef je je op glad ijs. Ook al zijn de prestaties van het dier op de voederstations goed, de correlatie tussen deze prestaties en de prestatie van de nakomelingen blijkt bijzonder laag. Voerstations zijn een stuk goedkoper en je wint wel op gebied van generatie-interval, maar de correlatie met de voederconversie op de nakomelingen is te laag, vandaar dat het belangrijk is om die nakomelingen te blijven onderzoeken.”
Nakomelingenonderzoek
Het is heel belangrijk dat een varkenshouder beseft dat een fokkerij nakomelingenonderzoek moet doen, zegt Dhondt. „Een fokkerij die te weinig nakomelingenonderzoek doet, vertelt niet de volle waarheid”, zegt Dhondt. „Wat voor zin heeft het om te zeggen ‘dit is de beste voederconversie’ op basis van de voederstations? Je moet dat staven op basis van nakomelingenonderzoek. Het nakomelingenonderzoek wordt door veel fokkerijen als onbelangrijk bestempeld Ik weet wel waarom, omdat zeer duur is.”
Onderzoek
Laat ons nog wat meer duiding geven over hoe het onderzoek werd uitgevoerd. Met steun van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid werd het verband onderzocht tussen prestaties van zuivere Piétrain-beren tegenover hun gekruiste nakomelingen in de selectiemesterijen voor groei, voeropname en voederconversie. Om dit onderzoek uit te voeren, werden in 2018 negen volautomatische voerstations van het bedrijf Nedap geplaatst bij vier Piétrain fokkers. Via elektronische oornummers registreren deze voerstations gewicht, voeropname en duur van bezoektijd bij ieder bezoek van een individuele Piétrain voor een gewichtstraject van 20 tot 120 kg. Dit resulteerde in gegevens van voeropname en gewichtstoename van zuivere Piétrain beren, waarvan er 72 ook afgetest werden in het nakomelingenonderzoek van de selectiemesterijen van Neeroeteren en Rumbeke tussen eind 2018 en februari 2021.
Groei, voeropname en voederconversie op voerstations werden berekend voor een standaard leeftijdstraject van 105 tot 155 dagen. Dit standaard leeftijdstraject werd gekozen om de factor leeftijd uit te schakelen, en omdat deze periode een goede voorspelling bleek te geven voor groei, voeropname en voederconversie.
Geen verband
Het doel van de proef was om in te schatten in welke mate de eigen prestaties op voerstations een voorspeller zijn voor de prestaties bij de gekruiste vleesvarkens. Hiervoor werden de eigen prestaties van de Piétrain beren op voerstations vergeleken met de fokwaardeschattingen berekend op basis van de nakomelingen in selectiemesterij. Voor groei en voeropname bestaat er een matig tot goed verband tussen eigen prestatie in zuivere lijn op voerstations, en de uiteindelijke fokwaardes voor vleesvarkensproductie. De eigen prestatie lijkt voor deze kenmerken dus een redelijk goede voorspeller voor de genetische waarde van een beer. Voor voederconversie bleek dit verband, zoals eerder vermeld, zo goed als onbestaande. De voederconversie van de nakomelingen van Piétrain beren blijkt dus slecht voorspelbaar te zijn op basis van eigen prestatie. Ook fokwaardes berekend op basis van eigen prestatie in zuivere lijn bleken een gelijkaardige voorspellende waarde te hebben voor de fokwaardes op basis van nakomelingenonderzoek voor groei, voeropname en voederconversie.
Tekst: Matthias Vanheerentals
Beeld: Susan Rexwinkel