Algemene Rekenkamer: 'Warme sanering varkenshouderij had effectiever gekund'
De Algemene Rekenkamer schrijft in een verantwoordingsonderzoek dat de minister lering heeft getrokken uit eerdere saneringsregelingen, zoals de Regeling beëindiging veehouderijtakken. Zo heeft ze door de ervaringen besloten om de waarde van stallen niet vast te stellen op basis van taxaties, omdat deze volgens de minister tijdrovend, niet objectief en fraudegevoelig waren, maar op vooraf bekendgemaakte vergoeding per vierkante meter.
Ondanks de ervaringen uit het verleden, blijkt dat de geuroverlast lager had kunnen zijn. In totaal kregen 424 varkenshouders een goedgekeurde aanvraag. Een derde gaf aan meer tijd nodig te hebben dan de regeling toeliet. Redenen voor meer tijd: 'Het is onzeker of de termijnen voor de beëindiging van het bedrijf haalbaar zijn', 'het is niet zeker of de gemeente akkoord gaat met de voorstellen voor herbestemming van de locatie' of 'Het subsidiebedrag valt de varkenshouder tegen'.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat het ministerie heeft onderschat hoeveel tijd de varkenshouders nodig hadden om tot een besluit te komen en hoe ingrijpend het besluit om te stoppen is.
Varkenshouders die deze subsidie ontvangen tekenen een contract met de overheid dat zij geen varkenshouderij meer beginnen, ook niet op een andere locatie. Op de te saneren varkenshouderij mag de boer evenmin bedrijfsmatig pluimvee, konijnen, vleeskalveren, vleesstieren, geiten of nertsen houden. Verkoopt de boer zijn grond, dan mag een ander dat daar evenmin. Vervolgens beslist de gemeente waarvoor de varkenshouder de locatie na sanering mag gebruiken. Dat proces is niet altijd voorspelbaar en duurt soms langer dan de subsidieregeling toelaat. Met de cijfers uit 2020 wordt via deze subsidieregeling maximaal 7 procent van de varkensrechten uit de markt gehaald.
Dit betreft wel een voorlopig cijfer, omdat de regeling nog loopt. De minister heeft er voor 2020 en 2021 in totaal 450 miljoen euro voor gereserveerd.
Regeling kon doeltreffender
De Algemene Rekenkamer vindt dat de regeling doeltreffender had gekund. Daarom doet de instantie de aanbeveling aan de minister om bij een volgende saneringsregeling te overwegen de hoogte van de subsidie meer afhankelijk te maken van wat stoppen met het bedrijf bijdraagt aan het beleidsdoel (zoals minder geuroverlast). Dat kan benutten van een subsidieregeling aantrekkelijker maken voor agrarische ondernemers.
Versoepeling oudere regeling
De vermindering van geuroverlast had daarnaast groter kunnen zijn als de voorwaarden van een andere regeling, die tegelijkertijd liep, niet waren versoepeld (de Regeling Omgevingskwaliteit, een samenwerking van het Ministerie van LNV en de varkenssector). Door die versoepeling konden ook boeren met geuroverlast in de concentratiegebieden in Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht juist varkensrechten bijkopen. Die rechten waren eerder opgekocht van stoppende boeren. Varkenshouderijen die al geuroverlast veroorzaken konden door deze versoepeling varkensrechten bijkopen.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Algemene Rekenkamer