Column: Zelf doen of uitbesteden?
Uitbesteden van werk, activiteiten of investeringen is een belangrijke keuze voor veel bedrijven. Ieder bedrijf heeft zijn beperkingen en kan natuurlijk niet alles zelf doen. Er is een beperking aan mensen, geld of kennis. Dat is niet erg want daar is een goede oplossing voor, namelijk uitbesteden. Goed inkopen van goederen of diensten kan net zo onderscheidend zijn als iets heel goed zelf doen. Je kunt je tijd en geld maar één keer uitgeven en dan kies je beter de juiste dingen. Hoeveel bedrijven gaan niet ten onder aan het niet goed focussen op de zaken die er echt toe doen of geld vast hebben zitten in dingen die er niet echt toe doen.
Bekende voorbeelden van uitbesteden van werk zijn onder andere: transport, boekhouding, wagenparkbeheer, informatietechnologie, loonwerk en inkoop van energie. Uiteraard verdienen de bedrijven waaraan wordt uitbesteed er ook aan maar als hun dienstverlening goed is, heb je een win-win situatie. Of het is gewoon onmogelijk om het zelf te doen vanwege de benodigde investeringen (bijv. tractoren kopen) of kennis (bijv. een advocaat inhuren). Als de leverende partij over meer of betere middelen beschikt, kan zij het werk overnemen. Kwestie van goede afspraken maken over prijs en kwaliteit.
Kan en mag een land ook zo handelen?
Door geografische ligging, cultuur of kennisontwikkeling heeft ieder land zo haar eigen specialiteiten. Natuurlijk zijn er dan ook dingen die in dat land niet of minder goed kunnen. Net als in een onderneming moet je doen waar je goed in bent en zaken aan een ander overlaten waar je niet zo goed in bent. Zo laten we de productie van auto’s graag over aan Duitsland of Japan, kopen we olie bij OPEC-landen en drinken we graag een wijntje uit Frankrijk. Niets mis mee en we kunnen het betalen omdat wij ook dingen doen waar andere landen minder goed in zijn.
Een ondernemerscultuur en techniek die een hoge productie mogelijk maken.
Één van die zaken is landbouw in het algemeen en veehouderij in het bijzonder. We zijn er erg goed in geworden. Nederland beschikt over natuurlijke hulpbronnen die onze landbouw sterk maken, maar vooral ook een ondernemerscultuur en techniek die een hoge productie mogelijk maken. Deze twee interacteren met elkaar want door slimme bewerking en bemesting van het land hebben we de productie en het beschikbare land (inpolderen) verhoogd. Deze intensive manier van landbouw brengt heel veel gezond voedsel voort. Zoveel dat we een groot deel kunnen verkopen aan andere landen en daarmee onze eigen welvaart laten groeien.
Er zijn echter ook nadelen aan deze intensieve landbouw. Het belast onze maatschappij en omgeving. Waar gewerkt wordt, worden ‘fouten’ gemaakt (in dit geval belasting van het milieu). Vanuit een globaal perspectief kun je dit niet wegnemen, want dan verplaatst het probleem. Sommige milieubelastende activiteiten zou je kunnen stoppen maar de productie van voedsel is er niet één van. Als iedereen (ieder land) nu doet waar ze goed in is, is de totale last minimaal.
Wij helpen landen met de productie van voedsel (en verdienen er geld aan, daar is niet mis mee) en zij helpen ons met bijvoorbeeld de productie van auto’s of energie (en wij betalen daarvoor). Geld is dan het ultieme ruilmiddel waarmee we deze handel faciliteren. Zo gaat het al eeuwen en Nederland is er goed in. Als klant kunnen we eisen stellen aan onze leverancier, bijvoorbeeld met betrekking tot milieu of kinderarbeid. Op die manier kunnen we ook de wereld een beetje beter maken. Niet via disruptieve veranderingen, maar gewoon via de markt. Duurt misschien iets langer maar beklijft beter. En het doet geen geweld aan zaken die we zorgvuldig hebben opgebouwd.