Voergroep Zuid zet als eerste voerfirma duurzaamheidskenmerken op voerlabel
Nederlands varkensvlees heeft lage CO2 footprint
Door de hoge voedingswaarde en de lage CO2-footprint is Nederlands varkensvlees een prima product om op een klimaatvriendelijke manier in je dagelijkse eiwitbehoefte te voorzien. Nederlands varkensvlees heeft een gemiddelde CO2-footprint van ongeveer 3,7 kg CO2-equivalenten per kg product (Blonk, 2010) en ligt daarmee beduidend lager dan de footprint van varkensvlees in de rest van de wereld (6,1 kg CO2-equivalenten per kg product). Om een goede en eerlijke vergelijking te kunnen maken tussen voedingsmiddelen kun je de footprint beter uitdrukken in CO2-equivalenten per 100 gram eiwit. Daarmee doe je namelijk ook recht aan de voedingswaarde van het product en scoort varkensvlees qua emissie ongeveer gelijk aan een op basis van soja geproduceerd product als tofu. Varkensvlees heeft door de betere eiwitkwaliteit echter een hogere voedingswaarde.
Duurzaam varkensvlees
Nergens in de wereld wordt er zo duurzaam varkensvlees geproduceerd als in Nederland en daar mogen we best trots op zijn! Met de aandacht voor duurzaamheidskengetallen van varkensvoer wil Voergroep Zuid bijdragen aan een transparante varkensvleesketen. Steeds meer vleesverwerkers en retailers hebben de wens om de duurzaamheid van voedselproductie inzichtelijk te maken voor de consument. Dit sluit aan bij de in het klimaatakkoord gemaakte afspraken dat alle voedingsmiddelen uiterlijk 2025 een CO2-footprint meekrijgen. Met het vermelden van de drie duurzaamheidskenmerken op haar voerlabels (CO2-footprint, % circulair en % Europese herkomst) voorziet Voergroep Zuid varkenshouders, vleesverwerkers en retailers van belangrijke informatie om transparant te kunnen zijn over de duurzaamheid van Nederlands varkensvlees.
Berekeningen laten zien hoe de varkensvoeders van Voergroep Zuid gemiddeld scoren op de drie duurzaamheidskenmerken; een CO2-footprint van 1025 kg CO2-equivalenten/ton voer, 20% circulaire grondstoffen en 81% grondstoffen van Europese herkomst. Uiteraard zijn er grote verschillen tussen producten.
CO2-footprint
Bij de productie van vlees komen broeikasgassen vrij, zoals CO2, methaan (CH4) en lachgas (N2O). Al deze gassen worden omgerekend naar CO2-equivalenten per kg product. Voergroep Zuid berekent de CO2-footprint van haar voeders volgens de, in opdracht van brancheorganisatie Nevedi, door Wageningen-UR ontwikkelde rekenmethodiek. De footprints van de gebruikte grondstoffen vormen hiervoor de basis, aangevuld met het energieverbruik van de mengvoerfabriek en het transport van grondstoffen en gereed product tot op het boerenerf. Ook het gebruik van bijvoorbeeld kunstmest bij de teelt van veevoergrondstoffen is hier in meegenomen. De rekenmethode die wordt gehanteerd sluit aan bij de internationale standaarden, zoals ISO 14040, ISO 14044 en de Europese Feed PEFCR standaard. Waar nu nog wordt gerekend met gemiddelde waarden (bijvoorbeeld voor transportkilometers) wordt dit op termijn waarschijnlijk verder verfijnd naar bedrijfsspecifieke berekeningen.
% circulaire grondstoffen
Het % circulaire grondstoffen wordt berekend door aan alle grondstoffen op basis van herkomst en productiewijze een percentage circulair toe te kennen. Dit percentage is 0% voor grondstoffen die speciaal voor diervoer worden geproduceerd (bijvoorbeeld voormengsels en diervoeradditieven) of 100% voor echte reststromen die niet (meer) voor humane consumptie geschikt zijn. Bijvoorbeeld broodmix of schroten die over blijven bij de winning van lijnzaad- of raapzaadolie. Sojaschroot is (voorlopig) op 0% circulair gezet, omdat dit product niet alleen voor humane consumptie, maar ook voor dieren wordt geteeld. Ook voergranen staan op dit moment op 0% circulair.
% Europese herkomst (EU28+1)
Grondstoffen van Europese herkomst zijn gedefinieerd als grondstoffen die in de Europese landen - inclusief Oekraïne - (EU28+1) zijn geteeld of daar als reststroom beschikbaar komen bij de productie van humane voedingsmiddelen. Enkele voorbeelden zijn in Europa geteelde voergranen zoals maïs, gerst en tarwe, of schroten die overblijven nadat in Europa olie voor humane consumptie uit bijvoorbeeld raap- of lijnzaad is geperst. Schroten van in Europa geïmporteerde producten zoals sojabonen en palmpitten waaruit hier olie wordt geperst worden niet als Europese grondstoffen gezien.