Column: Not in my backyard
Janus is fietsenmaker. Zo’n handige jongen die nog iets met zijn handen kan. Hij doet dan ook geen elektrische fietsen. Ze zijn wel erg hip vandaag de dag, maar Janus heeft er niets mee. Fietsen is gezond en nauwelijks belastend voor het milieu. Janus houdt dat graag zo en gaat dus voor fietsen die volledig aangedreven worden menskracht.
Janus zit met zijn reparatieshop in een hippe buitenwijk van Amsterdam. Hij doet goede zaken, want niemand in die wijk kan zijn eigen fiets nog repareren en de meeste mensen hebben meerdere fietsen per gezin. Ze geven liever geld uit aan een goede fietsenmaker dan dat zij de handen vuil maken en kostbare tijd verliezen om met vrienden een wijntje te doen op het terras. Janus heeft zijn garage omgebouwd tot werkplaats. Daarvoor heeft hij netjes een vergunning aangevraagd en gekregen.
Buurman Tjeerd komt de werkplaats binnen. Hij houdt niet van fietsen. Hij heeft een mooie auto en die is elektrisch, dus goed voor het milieu. Bovendien koopt hij alleen maar groene stroom. Tjeerd komt niet om zijn fiets te laten repareren of voor een praatje. Nee, hij heeft klachten. Janus begint namelijk iedere morgen om 8.00 uur in zijn werkplaats en Tjeerd wordt wakker van de herrie. Of Janus wat later kan beginnen? Dat kan Janus niet want dan kan hij zijn klanten niet goed bedienen. Hij heef het druk en wil in het weekeinde ook nog wat vrije tijd over hebben. Daar neemt Tjeerd geen genoegen mee. Waarom moet Janus dan ook zo’n grote reparatieshop hebben? Veel klanten van Janus komen uit een andere wijk. Die kunnen hun fiets toch daar laten repareren? Volgens Tjeerd kan Janus met minder reparaties ook een bestaan opbouwen. En als hij fietsaccessoires gaat verkopen, kan hij een leuke cent bijverdienen. Janus schiet uit zijn slof bij zoveel arrogantie en dat had hij beter niet kunnen doen.
Nu richt Tjeerd zijn pijlen op de smeerolie. Die chemische rommel is slecht voor het milieu. Waarom heeft Janus die zoveel nodig? Tjeerd heeft van een wielrennende vriend (notabene professor op de Universiteit) gehoord dat je best met een ‘droge’ ketting kunt rijden. Janus wil graag uitleggen hoe dat zit en waar zijn olie vandaan komt maar Tjeerd is al bij het volgende onderwerp: fietsen zijn van staal en dus houdt Janus de vervuiling van Tata Steel in IJmuiden in stand. Zonder fietsen is er minder staal nodig en dus minder Tata Steel. Beseft Janus zich dat wel? Janus legt uit dat het verband nogal ver gezocht is maar als Tjeerd het dan toch wil weten, heeft Janus wel een antwoord: door het goed onderhouden van oude fietsen is er juist minder staal nodig. Een goed onderhouden fiets kan tientallen jaren mee.
Dat vindt Tjeerd een drogreden. Als iedereen zo redeneert verandert er nooit wat. Wat denkt Janus bijvoorbeeld van al die verkeersongelukken waar fietsers bij betrokken zijn? Misschien kan hij beter stoppen met zijn reparatieshop in deze wijk. Tjeerd heeft vriendjes op hoge posities in de lokale politiek en is beste maatjes met de hoofdredacteur van de plaatselijke krant. Hij kan het Janus dus heel moeilijk maken.
Dat gebeurt maar Janus kiest eieren voor zijn geld. Hij kan met vervroegd pensioen en zijn zoon heeft na dit gezeur geen interesse meer de zaak over te nemen. Dankzij de verhitte huizenmarkt heeft Janus zijn huis goed kunnen verkopen aan een rijke dame. Haar zoon gaat studeren en wil gezellig met vier vrienden op kamers in de stad.
De wijkbewoners moeten nu voor hun fietsreparaties verder weg. Daar zijn ze niet blij mee maar gelukkig heeft de Aldi een oplossing. Voor een zacht prijsje koop je daar een gloednieuwe fiets. Ze komen uit China en zijn misschien niet van de beste kwaliteit maar voor dat geld kun je je geen buil vallen. Na een paar jaar koop je gewoon weer een nieuwe. Tjeerd kan nu genieten van een welverdiende ochtendrust. Die studenten komen natuurlijk nooit vóór 9 uur hun bed uit. Heerlijk. De avonden en nachten zijn helaas wat minder rustig. Had hij zijn grote mond maar gehouden.