Biggencoccidiose zet de deur open voor bacteriële besmettingen
De colibacterie verergt het ziekebeeld van coccidiose
De colibacterie (Escherichia coli) leidt tot verschillende ziektebeelden, waarvan diarree bij pasgeboren biggen en speendiarree de meest bekende zijn. De colibacterie heeft vasthechtingsfactoren (fimbriae), waarmee ze zich vasthecht aan de darmvlokken. Wanneer de darmcellen van de darmvlokken al beschadigd zijn doordat de coccidiose parasiet zich vermenigvuldigt in die cellen, dan krijgt de darmvlok een onregelmatig oppervlak. Colibacteriën kunnen zich dan makkelijker vasthechten (zie foto bovenaan).
Varkenshouders merken dit op bij de biggen: een besmetting door coccidiose leidt tot een gele, pasteuze mest, ook wel bekend als vetdiarree. Er is doorgaans geen sterfte, omdat de parasiet enkel de darmepitheelcellen aantast maar niet het weefsel daaronder. Wanneer de colibacterie een bijkomende besmetting veroorzaakt, dan verandert het uitzicht van de mest: in plaats van stopverfdiarree wordt het een waterige diarree. Biggensterfte treedt dan wel op.
De coccidioseparasiet effent het pad voor de bacterie Clostridium perfringens
Een verband tussen de coccidioseparasiet en de bacterie Clostridium perfringens is zeer goed bekend door vleeskuikenhouders: coccidiose veroorzaakt een eerste darmbeschadiging waardoor bijkomend de normale darmbewoner Clostridium verder schade toebrengt. De aandoening is bekend onder de naam necrotische enteritis en leidt tot diarree en sterfte. Ook op zeugenbedrijven slaat de combinatie van coccidiose en Clostridium toe. Onderzoeker Mundt en medewerkers besmetten biggen met 1000 coccidiose-eieren 6 uur na de geboorte en gingen vervolgens na of de normale darmbewoner Clostridium zich meer ging vermenigvuldigen in de darm van biggen met coccidiose en dus in de mest kon worden teruggevonden1. In de eerste 3 dagen na de geboorte werden zeer veel Clostridiumbacteriën (meestal 10.000 tot 100.000.000 kiemen per gram mest) teruggevonden. De Clostriumbacterie produceert toxische bestanddelen (toxines), die uiteindelijk leiden tot biggensterfte. In de proef stierven 37,5% van de besmette biggen. De onderzoekers besluiten dat op bedrijven met ernstige diarree en hoge sterfte tijdens de eerste levensweek er moet gedacht worden aan de dubbele besmetting na de geboorte van enerzijds coccidiose en anderzijds de Clostridiumbacterie.
Bedrijven met Clostridiumproblemen bij de biggen doen er goed aan om via mestmonsters van de biggen uit te zoeken of er geen onderliggend coccidioseprobleem aanwezig is.
Wilt u weten of coccidiose een onderliggend probleem op uw bedrijf is?
Bespreek het met uw varkensdierenarts.
EM-BE-21-0037